Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend324. Boter bij de visch.Een andere uitdrukking voor geld bij de visch (De Brune, 335) of ook wel hand op 't plankje, dat men zegt, wanneer men wil te kennen geven, dat eene contante betaling verlangd wordt. Deze zegswijze wordt aangetroffen bij Sartorius, I, 8, 95, 99; II, 8, 84; bij Tuinman I, 107: ‘Boter by de visch, dit wil zeggen, gereed geld by de koopwaare. Boter wordt by visch vereischt zal ze smaaken’; Harreb. I, 83; Amst. 80; Falkl. VII, 75. Ook in Zuid-Nederland is zij bekend naast geld bij de boter; vgl. Schuermans, 71; Joos, 75; Teirl. 201; 465 en Waasch Idiot. 138 a. De eigenlijke beteekenis zal wel geweest zijn, zooals Tuinman vermoedt, dat visch en boter bij elkaar behooren, anders smaakt hij niet; eene opvatting, die wellicht steun vindt in het volgende citaat uit de 17de eeuw:Ga naar voetnoot1) 'k Heb naer u groot verlangen, ick wensch naer u altoos,
Als eenen visch naer boter, ô soete boter doos.
In Westfalen beteekent bueter bi de fiske hewwen, gut leben; zie Eckart, 69. |
|