Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend290. Op de bonnefooi,d.w.z. in goed vertrouwen (lat. bona fide), op goed geluk; ontleend aan het fr. à la bonne foi. Bij Servilius, 165 vinden wij opgeteekend al boone fooi te werke gaen, rectam ingredi viam, waar dus niet aan foi (lat. fidem), maar aan voie (weg) gedacht wordtGa naar voetnoot2). Onze uitdr. trof ik het eerst aan bij Winschooten, 59: ik doe dat op de bonne fooi, dat is, op goed geloof of vertrouwen; Harrebomée I, 198 b; Ppl. 215: Op de bonne fooi af; Landl. 10: Op 'e bollevooi. |
|