Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend288. Op de bon komen,Ga naar eind288op het strafrapport komen, bekeurd worden; op de bon zetten, rapport maken van iemand; iem. op de bon slingeren of schieten, hem voordragen voor strafGa naar voetnoot1). De eig. beteekenis van ‘bon’ in deze uitdr. is niet duidelijk; waarschijnlijk hebben we te doen met bon, schriftelijk bewijs, waarop aan toonder de daarin vermelde zaak moet worden uitgereikt. Vgl. Nkr. II, 5 April p. 2: | |
[pagina 112]
| |
Een koninklijke Hoogheid,
Die nam, o heerejee!
Voor hem is geen gelijkheid,
Zijn hond in de coupé.
Voor hem bestaan geen wetten;
De conducteur die dorst
Hem op de ‘bon’ niet zetten.
Nkr. VI, 24 Febr. p. 6: O, brutale Baron, je komt gewis op de bon; 11 Mei p. 4: Hij (de Minister van Oorlog) kreeg te veel mot met de Kamer en kwam voor ontslag op de bon; De Kampioen, 27 Maart 1914, bl. 281: Dit is nu de derde maal, dat je (een chauffeur) gewaarschuwd wordt, en als je nu niet oprijdt, dan ga je op de bon; Haagsche Post 1917, p. 524, k. 4: En toen men kort geleden officieel den gemeentevader had aangezegd, dat men ondanks zijn verbod, des Zondagsmorgens zou voetballen, toen was meteen de politie in actie, kwamen de jongelui op de bon; 15 Mei 1920, p. 785, k. 2: Het is ons toch onlangs overkomen, dat een orde-bewaarder op ons toetrad, het manuaal van zakboekje opdiepen maakte, en ons onverbiddelijk op de bon plaatste; Handelsbl. 12 Maart 1919 (O.), p. 2 k. 6: In het kort proces van hen (soldaten), die met jeugdige lichtzinnigheid het uur van terugkeer hadden vergeten en die bij gevolg ‘een douw’ te verduren kregen dan wel ‘op de bon’ werden geslingerd. |
|