269. Iets over een anderen boeg wenden of gooien.
Wanneer men het schip over of op een anderen boeg wendt (gooit of draait), dan gaat men bij den wind zeilende over een andere zijde liggen, verandert men van streek of koers. Onder boeg moet dan niet worden verstaan de borst van het schip als één geheel, doch een der beide boorden of zijden van het schip, waarvoor het ligt of zeilt. Figuurlijk kon zoo deze uitdrukking beteekenen van richting veranderen, ‘aan een gesprek eene andere richting geven, van onderwerp veranderen, of in het algemeen een anderen weg inslaan om zijn doel te bereiken, eene zaak op eene andere wijze aanpakken; inzonderheid om iemand tot iets te overreden of van iets te overtuigen: van batterij veranderen’; Ndl. Wdb. III, 71 en V, 415. Vgl. Sartorius I, 5, 94: 't Schip over een ander boegh laten loopen, hoc est, facere ut navis alio feratur cursu; en III, 5, 49: men moet het schip over een ander boegh laten loopen, quoties id quod hac non successit, alia tentatur via; aut quoties, ubi quae potissima fuerant, non contingunt, ad proxima confugitur auxilia; Sewel, 127: Het op een andere boeg wenden, zyn streek veranderen, to tack about;