Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend
[pagina 100]
| |
258. Kwaad bloed zetten,Ga naar eind258d.w.z. aanleiding geven tot ongenoegen en wrok; eene zegswijze, die alleen verklaard kan worden door het geloof, dat kwaad bloed invloed heeft op iemands humeur, zijne gezindheid.Ga naar voetnoot1) Onder kwaad bloed zal men dan kunnen verstaan (zwart?) bloed, waarmede zich de gal vermengd heeft (vgl. zwartgallig); vgl. Westerbaen, Ock. 160: Oolijck bloed zetten; Tuinman I, 312: 't Zet geen goed bloed; Sewel, 987: Dat zal kwaad bloed zetten, that will breed ill blood; Janus, 31. Ook in het fr. se faire de mauvais sang; hd. böses Blut machen; eng. to breed ill or bad blood; in Zuidndl. (zich) kwaad bloed maken (of kweeken); De Bo, 150 a; Antw. Idiot. 255; Waasch Idiot. 379 b. |
|