Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend147. Die kaatst moet den bal verwachten,een zegswijze aan het kaatsen ontleend, met de beteekenis, ‘wie yemand wil aantasten, heeft te wachten, dat men hem zo weder bejegenen, en met gelyke munt betalen zal’; Tuinman I, 266. Vgl. verder Winschooten, 273; Huygens II, 411: Kaetsen en ballen wachten (opschrift); Halma, 251: Die kaatst moet den bal wachten: die met een ander schertst, of een ander scheld wagt het selve; Ndl. Wdb. VII, 772. Ook in het Friesch: dy 't keatse wol, moat de ballen wachtsje; dy 't de bal utsmyt, moat ôfwachtsje ho 't er him werom kriget; en vandaar ook de zegswijze dou moast him de ballen mar goed werom slaen (gij moet hem de ballen maar flink terugslaan, zijne scherpe uitvallen, vragen of plagerijen met dezelfde munt betalen; zie W. Dijkstra, 288; vgl. fr. renvoyer la balle, een slagvaardig antwoord geven.Ga naar voetnoot1) Te vergelijken hiermede is Campen, 126: wie vechten wil, die moet den streeck verwachten (hd. der fechten will, der musz der Streiche warten); Spieghel, 280: die zeit dat hy wil, moet horen het wederspil; Bebel no. 231: qui velit ludere, debet apponere nummos; Campen, 17: weel kegelen wil, die moet opsetten; eng. they who play at bowls must expect to meet with rubbers. |
|