148. Elkander den bal toewerpen (of toekaatsen),
een sedert de 16de eeuw voorkomende uitdrukking met de bet. elkander helpen, in elkanders kaart spelen. Bij Servilius, 209 luidt zij: Si kaetsen malcanderen den bal toe; bij Sartorius III, 2, 77: Sy rollen malkander de bal toe, cursu lampada tradunt; I, 2, 82: Elckander de Bal toesollen, invicem lampada tradere (vgl. Mnl. Wdb. VII, 1508); en I, 8, 65: Sy geven malkander den Bal op, hoc est, mutuo sese laudant ac praedicant; Tijdschrift XXI, 108 (anno 1524): Sy sollen den bal tot malcander; Smetius, 154: Malcanderen den bal van andermans dack toecaetsen; Winschooten, 116; Pers. Ontst. Leeuw. 861 a; Sacspiegeltje, 202: Hoe swaarder parentages hoe grooter ballen over en weeder gekaatst werden; Idinau, 42:
Die kaetsen den bal mal-kanderen toe,
Die om eyghen profijt met d'officiën spelen.
Die d'een - d'ander rijck maken, Godt weet hoe.
T' secreet der konste, sy meest verhelen.
Daer 't al blindt is, daer is 't licht om te stelen.
Zie nog Tuinman I, 265: Zy kaatzen malkanderen den bal toe ‘dit zegt men van die malkanderen over en weder voordeel toe brengen, en in de hand werken’. Bij de uit Sartorius opgegeven zegswijzen, waarin de wkw. rollen en sollen voorkomen, moet natuurlijk niet aan het kaatsen, doch aan het kolven gedacht worden. Dat ook in Friesland, het land der kaatsers, de uitdrukking bekend is, spreekt van zelf. Aldaar zegt men ook: