146. Den bal misslaan.
Aan het kaatsen, kolven of klossen ontleend (zie Ter Gouw, De Volksvermaken, 335), en vandaar in fig. zin missen, bezijden de waarheid zijn, niet het goede inzicht hebben; synoniem van de plank misslaan. De uitdrukking komt sedert de 17de eeuw voor (zie het Ndl. Wdb. II, 901 en vgl. Gew. Weuw. I, 55) en staat eveneens opgeteekend bij Tuinman I, 267: ‘Hy slaat den bal mis, dat is, hij treft de zaak niet: gelijk onbedreven kolvers die den bal niet raken’; V. Janus II, 24. Ook in Zuid-Nederland is zij bekend (zie Joos, 95), waar men ook zegt de kaatse