Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend
[pagina 50]
| |
119. Uit zijn asch verrijzen,eig. gezegd van den wondervogel Phoenix (Feniks), en daarna bij vergelijking van al wat verbrand is en dan nog schooner weer wordt opgebouwd (Ndl. Wdb. II, 716). Van dezen vogel vertelt Herodotus dat hij om de 500 jaar, uit Arabië, in Egypte verscheen, en op een arend geleek met goudkleurige vederen met rood doormengd. Maerlant spreekt van 340 jaar (Nat. Bl. III, 1267 vlgg.), Vondel van 600: De Phoenix Die nimmer zijns ghelijck ziet, noch ghezien en heeft.
Die nae sess eeuwen zat, en moe van hier te swerven,
Zich willigh en van zelf toerustet om te sterven,
Op eenen steylen Bergh, daer hij zijn dood-bedt sticht
Met zoet welruyckend hout, t' welck 't heete zomer-licht,
Vermids zijn stralen komt ontstekende verrasschen,
De Vogel flucx verbrand, en wordt verteert tot asschen;
Waer uyt allencx ontstaet en voorts kruipt eenen worm,
Daer uyt een Phoenix wordt vernieuwt nae d' eersten form.
Zie Warande der Dieren, 123; Joseph in Dothan, vs. 1119 vlgg. Verdam in Handelingen en Meded. der Mij. v. Ltk. te Leiden, 1898, bl. 76; Volkskunde XXIII, 84. Onder een feniks verstaan wij verder iemand, die de beste, de eerste is onder zijn soortgelijken, die boven anderen uitmunt; vgl. Vondel V, 427: Ghy, Helhont, past het u, dien Hercles na te bassen,
Te steuren op 't autaer den FenixGa naar voetnoot1) in zijn assen,
Den mont van 't Hollantsch recht, by Themis zelf beweent?
Zoo knaegh uw tanden stomp aen 't heilige gebeent.
|
|