Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend46. Iets (of zich) achterbaks houden,d.w.z. ‘iets verborgen houden, terughouden, niet laten zien; hetzij om het arglistig aan de aandacht van een ander te onttrekken, hetzij om het voor later gebruik te besparen; zich schuilhouden, zich niet vertoonen uit vrees of schaamte.’Ga naar voetnoot1) Vgl. ook Sewel, 43: Agterbaks (in 't geheim), in secret, secretly; agterbaks snoepen, to eat dainty bits in secret; Halma, 16: Achterbaks, bijw. In 't heimelijk, en cachette, en tapinois, en secret. Het bijw. achterbaks beantwoordt aan een mnl. achterbaecs, mnd. achterbakes, dat met de bijwoordelijke s van een vermoedelijk achter bake gevormd is, zoodat het geheel wil zeggen achter den rug. Vgl het mnl. achter rugges. Een synoniem van dit achterbaks is achterbanks, dat door Sewel vertaald wordt door: in a corner, en door Halma verklaard wordt door achterweg, dans quelque coin.Ga naar voetnoot2) In Zuid-Nederland achterduims, in 't geheim, in 't geniep (Teirl. 10); ook bij V. Schothorst, 95: achterduems, onoprecht. In Groningen achterbaks blieven, terug blijven; iets achterbaks schoeven, laten rusten; achterbaks eten, in 't geniep snoepen (Molema, 2 a); in Drenthe en Noord-Holland iets achterbaaks (-baks, -banks), houden (Bergsma, 6; Bouman, 2); even-zoo in Westphalen ächterbâks, hinterrücks, rücklings (Woeste, I b); oostfri. achterbaks; fri. hwet efterbaks (efterbeks) hâlde, waarnaast efterbek, adv. achteruit, terug, achterover. |
|