Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend16. Iemand iets aankalken.‘Men was van ouds in herbergen enz. gewoon, het door iemand verschuldigde met schrapjes van krijt op een zwart bord of eene lei aan te teekenen. Die krijtschrapjes werden witten genoemd (vgl. Huygens, Hofwijck, vs. 1832). Daar nu wit, witsel en kalk gelijksoortige woorden zijn, gelijk b.v. het witten der muren, die met witsel van kalk worden bestreken, in sommige streken kalken heet, zoo is het niet vreemd, dat het aanteekenen van zulke witten ook kalken genoemd werd. Kalk voor krijt, in toepassing op het schuldbord, is dan ook elders bekend: men vergelijke onze uitdrukking in het krijt staan met de hoogd. zegswijze ankreiden (fri. oankrytsje) en im Kalke liegen, d.i. in schulden zijn, geen krediet meer hebben. Kalken is dus zooveel als met krijt schrijven bij uitbreiding schrijven in 't algemeen; vgl. opkalken, slordig en gedachteloos opschrijven; overkalken, overschrijven; aankalken ‘zooveel als met krijt aanteekenen, vervolgens in ruimeren zin aanteekenen, aanschrijven (op iemands rekening), al wordt daarbij geen krijt, maar pen of potlood gebruikt’. Daarna in overdr. zin: iets in zijn geheugen prenten om het een ander betaald te zetten. Zie Ndl. Wdb. I, 187; VII, 993; Harreb. III, 1; fri. oankalkje, ook bij bekeuring iemands naam opschrijven; Molema, 9 b, in den zin van beboeten, of in een ongunstig daglicht stellen; oostfri. ankalken, anschwärzen, verklagen; Hoeufft, 7 en 278; Antw. Idiot. 105; Schuermans, 3 a en vgl. iemand iets aankerven (hd. einem etwas ankerben), eig. door een kerf op den kerfstok iets aanteekenen, als door iemand verschuldigd.Ga naar voetnoot1) |
|