Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend
[pagina 6]
| |
Servilius, 90 heeft hiervoor: wie nyet op en houdt, verwint ten lesten. Allerlei variaties vindt men bij verschillende schrijvers. Zoo bij Campen 114: anstaen doet vercryghen (ook bij Spieghel, Byspr. 3, 15 en R. Visscher, Brabb. 199; aanstaan verwint (Brederoo, III, 408); Gruterus III, 132: de anlegger wint; Brederoo, Moortje, 14: ghestadicheyt verwint; Huygens, Korenbl. II, 107: de aenhouder verwint; Halma, 7: de aanhouder verwint; Tuinman I, 87: de aanhouder overwint; enz. Zie Harrebomée III, 98; Waasch Idiot. 43 a; Teirl. 4: den anhauwer wint, wordt schertsend gezegd als men van iemand spreekt, die met een vrouw aanhoudt (= het houdt); en vgl. Eckart 13: anholnd deit krign; oostfri. anholden deid ferkrîgen; fri. de oanhâlder wint. |
|