Friesche lusthof
(1966-1967)–Jan Jansz. Starter– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 205]
| |
[125] Harders-Gesangh,aant.
| |
[pagina 206]
| |
Isset geen Hemelsch geselletje teerGa naar voetnoot17
Dat haer in 't Bosje wat lust te vermaken?Ga naar voetnoot18
Ken ick dan dit Goddinnetje niet?
20[regelnummer]
Ach! 't is myn Nymphe, myn Son, myn gebiedGa naar voetnoot20
Daer 't Hemelsch licht voor vlied.Ga naar voetnoot21
4.
Nymphe laet ons met malkanderen treen,Ga naar voetnoot22
So sal 't gevogelt ons beyden geleyden.Ga naar voetnoot23
Silvia.
Harder waer wilje doch wanderen heen?Ga naar voetnoot24
25[regelnummer]
Sieje jou Schapen daer ginder wel weyden?
Denckje niet dat de Wolf is graeghGa naar voetnoot26
Om met het Schaepje te spysen syn Maegh,
En haer mocht legghen een laegh?Ga naar voetnoot28
5.
Silenus.
De Schaepen die mogen vry grasen in 't groen,
30[regelnummer]
Nymphje sy syn al beschud voor de Wolven:Ga naar voetnoot30
Maer nu is 't mijn om 't asen te doen,Ga naar voetnoot31
Laes! en daer ben ick geheel af gedolven,Ga naar voetnoot32
[127] 't Wellick mijn groene ieughd verdord,
't Lichaem in tranen te baden mijn pordGa naar voetnoot34
35[regelnummer]
En al mijn vreughd verkort.Ga naar voetnoot35
6.
Silvia.
Harder wat is 't doch voor aes datje meend,Ga naar voetnoot36
Dat dus ontsteld en ontroerd u gedachten?Ga naar voetnoot37
Silenus.
Ach! het deur-knaeghd noch helaes myn gebeent,
Dwinght myn te teelen ontelbare klachten.Ga naar voetnoot39
Silvia.
40[regelnummer]
Isset een Mensch die u dus plaeghd?
| |
[pagina 207]
| |
Silenus.
't Is een Godinne; maer in schijn van een Maeghd,Ga naar voetnoot41
Die dit mijn lyden behaeghd.Ga naar voetnoot42
7.
Silvia.
Is een Goddin uyt den Hemel geraeckt
Om u te plaghen, so wil ick u raden
45[regelnummer]
Dat ghy u klachtigh gefemel me staeckt,Ga naar voetnoot45
Eer u de Goon met meer smarten beladen,
Ende dewijl u 't Hemelsch geslachtGa naar voetnoot47
Plaghen wil ('t welck ick gevarelijck acht:)
Segh ick u goede nacht.
8.
Silenus.
50[regelnummer]
Blijft toch myn Hartjen, ach! blijft toch myn lief,
Blijft doch myn Engel, ghy sijt de Goddinne,
Dien ick soo seer in mijn siele verhief,Ga naar voetnoot52
Die myn beroofde van al myn sinnen,Ga naar voetnoot53
Staeckt doch u vluchten, en hoord eens, hoord:
55[regelnummer]
Ick sal u volgen, tot liefd' u bekoord,Ga naar voetnoot55
Dus vaerd so seer niet voord.Ga naar voetnoot56
|
|