Friesche lusthof
(1966-1967)–Jan Jansz. Starter– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 197]
| |
[121] Noch op de selve.aant.1.
't Gouddradigh hayr
Dat dees Goddin om 't hoofd sweefd,
Phoebo voorwaer
[122] Wat van syn glans ontrooft;
5[regelnummer]
De stralen prachtigh,Ga naar voetnoot5
Die hy uyt zijn tent schiet,Ga naar voetnoot6
Syn voorwaer so krachtigh
Nergens by omtrent,Ga naar voetnoot8
(so ick blijcklijck sie)Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
Als de stralen, die
Sy uyt haer bruyn-oogjens schieten kan;Ga naar voetnoot11
Want sy 't hart daer met,
Tegens al 't verset,Ga naar voetnoot13
Sou doorwonden vanden kloecksten Man.Ga naar voetnoot14
2.
15[regelnummer]
Met twee roode bloosjes
Zijn verçierd haer wangen,
Recht gelijck twee roosjesGa naar voetnoot17
Die de douw bevangt.Ga naar voetnoot18
Haer Yvore tanden
20[regelnummer]
Dicht by een gedrongen,
Schynen silvre randen
Om haer roode tong.
| |
[pagina 198]
| |
Haer gedraeyden halsGa naar voetnoot23
Is veel blancker als
25[regelnummer]
Hagel, Sneeuw, Albaster, of Yvoor,
Met een held're glans
Om end' om de kransGa naar voetnoot27
Schynen daer de blauwe ad'ren door.
3.
Bruygom ghy mooght iuygen,
30[regelnummer]
Die van hare lippen
Sult de Nectar suygen
Die den Go'on ontslipt.Ga naar voetnoot32
Iae in gulden Iaren,
Sult door haere deughden
35[regelnummer]
Grysen sien u hayren,Ga naar voetnoot35
Opgehoopt in vreughd.Ga naar voetnoot36
Dies segh ick: dat ghyGa naar voetnoot37
U meughd roemen vry,Ga naar voetnoot38
Tot u min te hebben nu bekoordGa naar voetnoot39
40[regelnummer]
De Godinne, dieGa naar voetnoot40
D'eere voor de drieGa naar voetnoot41
Hemelsche Godinnen toebehoord.
|
|