Friesche lusthof
(1966-1967)–Jan Jansz. Starter– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 57]
| |
[29] [Wel op mijn Musa heel vrolijck van zin]aant.Stemme: Phoebus is langh over de Zee. Fol. 9.
Wel op mijn Musa heel vrolijck van zinGa naar voetnoot1
Om tot de Hemelen toe te verheffen,
d' Ontelbare schoonheden van mijn GoddinGa naar voetnoot3
Dien, alhoewel ghy niet recht sult treffen:Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
't Sal nochtans wel blijcken daer aen,Ga naar voetnoot5
Dat ghy yet treflijcx derft bestaen,Ga naar voetnoot6
Als Phaeton heeft gedaen.
't Goud-dradigh hayr is soo schoon datmen looftGa naar voetnoot8
Dat daer Apollo zijn glants af komt halen,Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
d' Oogen soo bruyn als een git in haer hoofdGa naar voetnoot10
Blickeren stercker dan Jupiters stralen,Ga naar voetnoot11
Haer wangen veel rooder als eenige roos
Glinsteren, glimmen, en blosen altoosGa naar voetnoot13
Met een bly-kleurigh gebloos.
15[regelnummer]
[30] Haer halsje veel blancker als eenigh yvoor
Weet sy so loflijck op 't lichaem te voeren,Ga naar voetnoot16
Datse de herten der mannen daer door
Weet te onstellen en heel te beroeren:Ga naar voetnoot18
Haer brave gestalt, haer aerdighe tretGa naar voetnoot19
20[regelnummer]
Haer lieflijck gelaet, en haer ledekens netGa naar voetnoot20
Sijn waerdigh wel op gelet.Ga naar voetnoot21
| |
[pagina 58]
| |
d'Hemelsche Nectar (soo Naso verhaeld)
By d' hooge Goden alleen was te vinden:
Is 't niet wat wonders? nu isse gedaeld,
25[regelnummer]
Tusschen de lippen van mijn Coninginne,
Ach Hemelsche schoonheyd in allen volmaecktGa naar voetnoot26
Wat leden, wat seden, wat deughden genaecktGa naar voetnoot27
Is al in u gheraeckt.Ga naar voetnoot28
|
|