Friesche lusthof
(1966-1967)–Jan Jansz. Starter– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 27]
| |
[10] [Goddinne, wiens minne, mijn sinnen altyd]aant.Stemme: Peckingtons pond.
1.
Goddinne, wiens minne, mijn sinnen altyd,Ga naar voetnoot1
In kracht en gedachten, na trachten om stryd!
O krone, der schonen! lof-throne des deughds!
In dy leyd, de vryheyd, de blyheyd mijns Ieughds,Ga naar voetnoot4
5[regelnummer]
u deftigh gebaer, u goud-dradigh hayr,Ga naar voetnoot5
U leden, u zeden, met reden voorwaer,Ga naar voetnoot6
De Goden, (als boden) doen noden tot min,
Sy draven, u gaven nae, brave Goddin!Ga naar voetnoot8
2.
U hayren, vergaeren, als baeren verguld
10[regelnummer]
Met kuyfjes, vol kruyfjes, als druyfjes gekruld,Ga naar voetnoot10
U ooghjes, pas hooghjes, met booghjes beset,Ga naar voetnoot11
Bruyn-helder, sien snelder, en felder te met,Ga naar voetnoot12
Als 't flickerigh licht, van Jupiters schicht,Ga naar voetnoot13
En ylen, by wylen, als pylen seer dicht,
15[regelnummer]
In 't harte, vol smarte, ia marteren dien,Ga naar voetnoot15
Te spade, moet rade' en genade geschien.Ga naar voetnoot16
3.
[11] U mondtje, dat stond, me in 't ronde ten thoon,
Dat fyne, Robynen, nau schynen, soo schoon,Ga naar voetnoot18
U tanden, als randen kleyn van wit yvoor,
20[regelnummer]
Die pronckten, en bloncken, als voncken daer door,
| |
[pagina 28]
| |
U halsjen in 't rond, soo cierelijck stond,
Daer d' aeren, soo klare, deur waren ghegrond,Ga naar voetnoot22
Dat het vast meer albaster scheen, als te'ere vleys
O schoone persone! wat kroon is u eys?Ga naar voetnoot24
4.
25[regelnummer]
By posen, soo blosen, als rosen, in snee-Ga naar voetnoot25
Wit laecken, u kaecken, vermakende meGa naar voetnoot26
Diens ooghen, die poghen het hooge ongemienGa naar voetnoot27
Cieraet, van u staet, en ghelaet, te besien.Ga naar voetnoot28
O lieflijcke kin! ghesteld na mijn sin,Ga naar voetnoot29
30[regelnummer]
By de top, van u krop, met een dopje daer in,Ga naar voetnoot30
Ghy soud me de oude, verkoude, seer haestGa naar voetnoot31
Doen 't minnen, beginnen, met sinnen verbaest.Ga naar voetnoot32
5.
Lofwaerde, bedaerde, soetaerdighe beeld!Ga naar voetnoot33
O vreugd van mijn jeugd mijn geneugt en mijn weeldGa naar voetnoot34
35[regelnummer]
Seght my nu, sijt ghy schu, van die u met vlijt,
Sijn leven heeft even verheven altijd?Ga naar voetnoot36
O schoone die my, beyd droevigh en bly,Ga naar voetnoot37
Naer u haken, kond raken, te maken, laet dyGa naar voetnoot38
Dees klagende, vlaghen, mishaghen, en send
40[regelnummer]
Mijn lydende tyden, 't verblyden in 't end.Ga naar voetnoot40
|
|