Van Abélard tot Zoroaster. Literaire en historische figuren vanaf de renaissance in literatuur, muziek, beeldende kunst en theater
(1994)–Peter Altena, Léon Stapper, Michel Uyen– Auteursrechtelijk beschermdMünchhausen,voluit Hieronymus Karl Friedrich Freiherr von Münchhausen, werd op 11 mei 1720 in Bodenwerder (Westfalen) geboren als telg van een roemrucht adellijk geslacht. Op 13-jarige leeftijd kwam hij als page aan het hof van hertog Karl von Braunschweig in Wolffenbüttel. Met Braunschweig vocht hij aan Russische zijde tegen de Turken. Hij nam - aanvankelijk als kurassier in het Russisch leger, later als officier en ritmeester - deel aan twee Russisch-Turkse oorlogen. In de annalen van die oorlogen heeft Münchhausen zich geen plaats van betekenis weten te verwerven. In 1752 trok hij zich terug op zijn landgoed in Bodenwerder, om er te jagen en zijn vrienden te trakteren op vrolijke herinneringen en sterke verhalen. Al bij zijn leven genoot hij de reputatie van onderhoudend causeur, die de waarheid graag opofferde voor een amusante geschiedenis. Die reputatie verschafte hem ook buitenshuis en buiten Bodenwerder enige bekendheid. Münchhausen overleed in 1797, toen de zaden van zijn onsterfelijkheid al waren ontkiemd.
Al vóór 1797 was Münchhausen de legendarische leugenbaron geworden, die op een kanonskogel de vijandelijke linies bereikte en zichzelf en zijn paard uit een moeras wist te redden door zich aan zijn pruikestaartje omhoog te trekken, waarbij hij zijn paard stevig tussen de benen klemde. In 1781 en 1783 verschenen in Berlijn het achtste en negende deel van het Vade Mecum für Lustige Leute met daarin anoniem enige bizarre avonturen onder de titel ‘M-h-s-nsche Geschichten’. Zonder veel moeite kon in ‘Von M-h-s-n’, die een aantal van zijn belevenissen mocht verhalen, de fabulerende ex-militair uit Bodenwerder worden herkend. In 1786 publiceerde Raspe in Londen Baron Munchhausen's Narrative of His Marvellous Travels and Campaigns in Russia. Er is wel gesuggereerd dat hij ook | |
[pagina 164]
| |
verantwoordelijk was voor de ‘Geschichten’ in het Vade Mecum. Raspe, wiens leven in wonderlijkheid wedijverde met dat van zijn held, putte voor zijn verhaal uit het Vade Mecum, uit Lucianus, Swift en eigentijdse anekdotenverzamelingen en kluchtboeken. Het anoniem uitgegeven Münchhausen-boek van Raspe kende een enorm succes, wat leidde tot supplementen. In die toegevoegde verhalen sneed Münchhausen niet slechts op over zijn jachttrofeeën en zijn militaire successen, maar maakte hij ook de maan en de zeebodem onveilig. In Engeland werd Münchhausen vanaf de vierde druk van Raspes Narrative beschouwd als een ‘herrezen Gulliver’. Deze associatie, die elders in Europa werd overgenomen, maakt duidelijk dat de avonturen van Münchhausen werden gelezen als een imaginair reisverhaal èn dat de avonturen van Gulliver als leugens werden beschouwd. Door de Münchhausen-vertellingen werd in de kritiek op reisverhalen een nieuw begrip geïntroduceerd: dat van ‘haardreiziger’ (‘fireside traveller’), dat wil zeggen een verteller die, veilig thuis gezeten, nimmer gemaakte reizen verzint. Raspe dreef in zijn Münchhausen-verhaal en in de vervolgen waar hij de hand in had, duidelijk de spot met dergelijke haard-reizigers. Mikpunt van deze spot was Bruce, die over Abessinië (Ethiopië) zulke bizarre verslagen had gepubliceerd dat hem voornamelijk ongeloof ten deel was gevallen. Zo werd het werk van Raspe in de kringen rond de invloedrijke Walpole niet ten onrechte beschouwd als een parodie op het ‘sterke’ reisverhaal in het algemeen en de deels mondelinge, deels op schrift gestelde reisverslagen van Bruce in het bijzonder. In 1786 bewerkte Bürger het werk van Raspe in het Duits, onder de titel Wunderbare Reisen zu Wasser und Lande, Feldzüge und lustige Abentheuer des Freyherrn Von Münchhausen, wie er dieselben bey der Flasche im Cirkel seiner Freunde selbst zu erzählen pflegt. Bürger maakte Münchhausen klassiek. Raspe en Bürger hebben van Münchhausen een literaire figuur gemaakt, die nog slechts in naam en in de verte leek op de historische Hieronymus Karl Friedrich. Münchhausen als literair personage is vooral familie van de burleske leugenaars en schelmen in de literatuur, zoals die te vinden zijn bij Lucianus, in het volksboek over »Tijl Uilenspiegel en in het werk van Rabelais en Swift. De episodische structuur van het Münchhausen-verhaal verbindt de geschiedenis, zoals Raspe en Bürger die vastlegden, met de tradities van de orale literatuur: het is opvallend dat bij Raspe en Bürger ook een duidelijk oraal verhaalkader wordt geschapen. Die episodische structuur nodigde niet slechts uit tot vervolgen, maar ook tot navolgingen. Een eindeloze reeks ‘Münchhausiaden’ was het resultaat, zoals de Nachtrag zu den wunderbare Reisen uit 1789 van Schnorr en Der Lügenkaiser uit 1833 van Alvensleben. De laatste voerde de zoon van Münchhausen ten tonele, een ingreep die Rebmann (Leben und Taten des jüngeren Herrn von Münchhausen) reeds in 1795 had uitgevoerd. Van de satirische mogelijkheden van de Münchhausen-stof werd onder andere gebruik gemaakt door Immermann (Münchhausen, 1838-39). In de 19e en 20e eeuw werd Münchhausen verder gepopulariseerd en zijn belevenissen werden in diverse genres naverteld, zoals in romans (Scheerbart 1906, Haensel 1933) en toneelstukken (Keim 1899, Lienhard 1900, Eulenberg 1900, Gumppenberg 1901). De leugenbaron en vertellende fantast werd bovendien tot stripfiguur en held van de kinderkamer gepromoveerd. In Hongaarse volkssprookjes komt Háry János voor, een soort Münchhausen, die de meest dwaze verhalen weet te vertellen: János en Münchhausen werden na verschijning van de laatste steeds vaker met elkaar geïdentificeerd. In 1926 componeerde Kodály zich naar de bekendheid met een Háry-János-opera, op een libretto van Paulini en Harsány, gebaseerd op een gedicht van Garay: de vindingrijkheid van de held wordt geëvenaard door die van de componist, die zelfs een niesbui muzikaal wist uit te drukken. Uit de mu- | |
[pagina 165]
| |
ziek stelde Kodály een zeer populair geworden suite samen. Sinds 1791 heet de Franse tegenhanger van Münchhausen ‘monsieur de Crac’, een opschepper uit de Gascogne (Harleville 1791, Stahl 1877). In Nederland schiep Gerard Revers - pseudoniem van G.J.M. van het Reve, vader van de schrijver Gerard Reve - metAdolph Schrödter, Münchhausen als verteller van zijn jachtavonturen, 1837, doek. Kunsthalle, Hamburg.
jonkheer Stribbel een moderne Münchhausen voor kinderen. Tot de roem van Münchhausen is niet weinig bijgedragen door vertalers en illustratoren van naam en faam. Gautier vervaardigde een Franse vertaling, Bomans en Brouwers vertaalden respectievelijk Raspe en Bürger in het Nederlands. Schrödter tekende in 1840 Münchhausens ergötzlicher Entenfang en in 1842 volgde op een reeds door Immermann bewonderde voorstudie het schilderij Münch- | |
[pagina 166]
| |
hausen, seine Abenteuer erzählend (Kunsthalle, Hamburg). De grootste betekenis voor de popularisering van de Münchhausen-stof had ongetwijfeld Doré. Zijn illustraties uit 1853 zijn in talloze edities overgenomen: zij bepaalden het beeld van Münchhausen. Bijzonder zijn ook de illustraties van Rowlandson, George Cruikshank en Rochussen. In de illustraties van de expressionist Kubin uit 1947 verschijnt de baron welhaast als een personage van Kafka, vol levensangst. In Bodenwerder staat een beeld van de baron, dat hem toont op zijn gehalveerde viervoeter: verbaasd constateert Münchhausen dat het water dat zijn paard drinkt op de plaats van de breuk weer wegvloeit. Sinds 1951 bestaat Münchhausen ook in de medische literatuur: het ‘syndroom van Münchhausen’ duidt op een stoornis van patiënten die bij herhaling ingrijpende operatieve behandelingen wensen, terwijl een medische reden daarvoor ontbreekt. In de sfeer van de kindermishandeling bestaat een andere variant: ouders die voorwenden dat hun kind ziek is en zo ver gaan hun kind te verwonden of te vergiftigen, opdat medische hulp echt noodzakelijk wordt. De avonturen van Münchhausen werden verfilmd door Baky 1943, Zeman (baron prasil, 1963) en Gilliam 1989. De ufa-verfilming uit 1943 stond onder supervisie van Goebbels, het scenario was van Kästner en de titelrol werd vertolkt door Albers. In de film heeft Münchhausen een affaire met Catharina de Grote, in Venetië volgt een ontmoeting met »Cagliostro. In de recente film van Gilliam wordt het absurdisme van het Monty-Python-team, dat het fabuleren van Münchhausen in ‘The Flying Circus’ een moderne vorm en inhoud gaf, gecombineerd met de meest verfijnde trucage. Bij Gilliam wordt de ‘echte’ Münchhausen geconfronteerd met zijn reputatie als leugenaar, wanneer hij in een vaudeville zijn verhalen verbeeld ziet: de ‘echte’ Münchhausen protesteert en maakt het nog fantastischer. De Franse Münchhausen verscheen in een animatiefilm van Cohl (les aventures du baron de crac, 1913). Münchhausen leeft als leugenbaron in verschillende gedaanten voort. Hij blijft uitdagen tot nadere beschouwing: in 1951 wijdde Hermans een essay aan de zwarte humor van de baron; daarin wees hij onder meer op het mythische, ‘goddelijke’ element in de ‘Lügendichtung’. In 1959 vond Rodenko in De sprong van Münchhausen een metafoor voor de moderne poëzie. Münchhausen blijft de patroon van de literatuur en de stamtafel: waar verteld wordt, wordt gelogen. Schweizer 1969; Doderer 1975-82; Adams 1980; Brouwers 1987; Ligthart 1989; Van Minnen 1992 |
|