tragikomedie Gross-Cophta over de halssnoeraffaire: in dit stuk wordt onder meer de verwonderlijke lichtgelovigheid in ‘verlichte’ tijden in het middelpunt geplaatst.
In de 19e en 20e eeuw bleef Cagliostro als literair personage op het repertoire: Mundt 1858, Kuzmin 1919 en Aleksej Tolstoj 1921 schreven novellen en romans over hem. Opmerking verdient zeker ook Die Wundersüchtigen uit 1831 van Tieck, die (in tegenstelling tot wat men tegenwoordig van een romanticus verwacht) op uiterst verlichte wijze de slachtoffers van de charlatan aan het slot tot een bevrijdende zelfcorrectie brengt. In 1833 wijdde Carlyle in Fraser's Magazine een beschouwing aan Cagliostro; vier jaar later publiceerde hij in hetzelfde tijdschrift ‘Diamond Necklace’. De bekendste roman over Cagliostro is ongetwijfeld Joseph Balsamo uit 1846-48 van Dumas père: de held verschijnt er als een wonderbaarlijke mesmerist. De roman van Dumas werd in 1949 verfilmd door Ratoff als black magic met Orson Welles als Cagliostro. In Dumas' romanreeks Mémoires d'un médecin volgde op Joseph Balsamo nog Le collier de la reine uit 1849-50 over de halssnoeraffaire. Dumas' vriend Nerval wijdde in 1852 in Les illuminés een episode aan Cagliostro, die hij overigens goeddeels kopieerde van de Mémoires van Luchet. In een studie die Manssen in de Vaderlandsche Letteroefeningen van 1871 aan graaf Cagliostro wijdde, werd gewag gemaakt van een ander voortleven van de charlatan: ‘Nog prijkt op menige Nederlandsche kermis met groote letters boven de tempels der zwarte kunst de naam: “Cagliostro”.’ Het ging hier om het Cagliostro-theater van Emil Basch, dat tijdens de Amsterdamse kermis op het Koningsplein onder meer onderdak bood aan de goochelaar Herrmann. In 1868 werden in het Cagliostro-theater echter ook vaudevilles gebracht. Basch bracht bij wijze van reclame een zogenaamd Cagliostro-jaarboek uit.
Manssen kwam dit alles in 1871 uiterst verdacht voor: ‘Zoo is dit dan de vereering, die de groote man bij het nageslacht geniet!’ Nog in 1927 vroeg Blavatsky zich in het tijdschrift Théosophie bezorgd af of Cagliostro een charlatan was. Op een beslissende beantwoording van die vraag wordt nog gewacht.
In 1905 publiceerde de Portugese dichter Malheiro Dias zijn roman O Grande Cagliostro, waarin de strijd tegen intolerant despotisme werd geactualiseerd in een pleidooi voor ware humaniteit. In hetzelfde jaar en onder dezelfde titel ging ook een komedie van Malheiro Dias in première. Nadel liet in 1914 in Berlijn het intelligente drama Cagliostro verschijnen. De Chileense dichter Huidobro schreef omstreeks 1921 in Europa, waar hij kringen rond Picasso frequenteerde, zijn Cagliostro, een experimentele filmische novelle. Huidobro maakte van Cagliostro het symbool van de magische krachten waarvan het bestaan door de wetenschap zo ongelukkig wordt ontkend. De novelle van Huidobro verscheen in 1931 in een Engelse vertaling en pas in 1934 in een Spaanse editie in Santiago. Luigi Natoli (William Galt) publiceerde in 1974 in Palermo met Cagliostro een lijvige historische roman over de beroemdste Siciliaan van zijn tijd. Geïllustreerd werd de roman door Carisi, terwijl Titone een geleerde inleiding verzorgde. In 1978 verscheen van Portnoy het toneelstuk Belle van Zuylen ontmoet Cagliostro, waarin de strijd tussen hartstocht en rede wordt gestreden.
De halssnoeraffaire vormt niet slechts een cruciale episode in de Cagliostro-literatuur, maar ook in die over Marie Antoinette, zoals door Zweig in 1932 in Marie Antoinette.
De lotgevallen van Cagliostro werden vele malen verfilmd, al dateren de meeste films van de eerste decennia van de 20e eeuw. Veel scenario's lijken schatplichtig aan de roman van Dumas: bijvoorbeeld de verfilming door Ratoff. Opmerkelijk vroeg is de Franse verfilming le miroir de cagliostro uit 1898 onder regie van Méliès.
Johann Strauss componeerde de muziek voor de operette Cagliostro in Wien uit 1875.
Legio zijn de afbeeldingen van Cagliostro. De meeste zijn contemporain: het zijn of ‘ha-