Serwoy.
Dat xxxij Capittel
DAer is eenderhande wilt gedierte dat heet Serwoy, dat is soo groot als een catte, ende is wat grau van hayr, ende sommighe oock swerte grau, heeft eenen steert gelijc een catte, ende alst baert heeftet een ionck oft sesse, het heeft eenen slip inden buyck, is wel een half spanne lanck, ende binnen inden slippen heeftet noch een vel, want den buyck en is hem niet open, ende binnen inden slip heeftet conduyten, ende daert henen gaet daer draghet die ionghen inden slip, tusschen die twee vellen. Ic hebse dicwils helpen vanghen, ende die ionghen wten slipt gelanckt. Daer sijn oock een geslacht Thigher dieren int landt, die welcke die lieden verworgen ende eten, ende groote schade doen. Daer is ooc een geslacht Leuwen, diemen heet Leopaerden, dat is geseit grauwe gespickelde leeuwen, ende ander wonderlijcke dieren veel. etc. Daer is ooc een dier ghenaemt Catiaure hout hem opt lant ende intwater, die sleym ende vullicheyt dat opte canten vanden oeuers vanden souten wateren blijft daer leuen sy af, ende onderhouden haer daer mede, ende dat eten sy, als haer ergens voor vreest oft dat verveert is, so vliet int water opten gront sy sijn groter dan een schaep si hebben een hooft gelijc een hase, corten steret, redelicke beenen loopen oock seer rasschelijcken opt landt vanden eenen water totten andere heeft