Uvaerachtige Historie ende beschrijuinge eens Landts in America gheleghen, wiens inwoonders Wilt, Naect, seer godtloos, ende wreede Menscheneeters zijn
(1595)–Hans Staden– AuteursrechtvrijHans Staden, Uvaerachtige Historie ende beschrijuinge eens Landts in America gheleghen, wiens inwoonders Wilt, Naect, seer godtloos, ende wreede Menscheneeters zijn. Cornelis Claesz., Amsterdam 1595
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
-
gebruikt exemplaar
exemplaar Universiteitsbibliotheek Amsterdam, signatuur: OTM O 60-421, scans van Google Books
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Uvaerachtige Historie ende beschrijuinge eens Landts in America gheleghen, wiens inwoonders Wilt, Naect, seer godtloos, ende wreede Menscheneeters zijn van Hans Staden uit 1595. Er is gebruik gemaakt van een door Stichting Vrijwilligersnetwerk Nederlandse Taal o.l.v. Nicoline van der Sijs en Hans Beelen aangeleverd bestand.
redactionele ingrepen
fol. A3v: eeender → eender: ‘hy ende ick wt eender stadt, met name, te Wetter geboren, ende op ghetogen sijn’.
fol. B1v: 2 → 1: ‘1 Van twee schipuaerden, die Hans Staden in acht iaer ende een half volbracht heeft’.
fol. B2r: I, → I.: ‘Hier beghint die Historie. Dat. I. Capittel.’.
fol. B5r: in het origineel begint de kop op fol. B4v en eindigt op fol. B5r. Om technische redenen is de kop in deze digitale editie in zijn geheel op fol. B5r geplaatst.
fol. E1v: in het origineel begint de kop op fol. E1r en eindigt op fol. E1v. Om technische redenen is de kop in deze digitale editie in zijn geheel op fol. E1v geplaatst.
fol. E1v: srpken → spreken: ‘connen ooc niet spreken ende lieghen’.
fol. E5v: vleees → vlees: ‘grepen my aen mijn vlees’.
fol. E5v: trroste → trooste: ‘mijn heere trooste my altijt’.
fol. E6r: vaint → viant: ‘ghy hout my voor een poortegaloiser, uwen viant’.
fol. E7v: XXXI → XXXII.: ‘ Dat .XXXII. Capittel’.
fol. E8r: ende e → ende se: ‘ende se met haer comenschap houden souden’.
fol. F2v: in het origineel begint de kop op fol. F2r en eindigt op fol. F2v. Om technische redenen is de kop in deze digitale editie in zijn geheel op fol. F2v geplaatst.
fol. F3v: Franehoysen → Franchoysen: ‘ so die Franchoysen naem was opter wilden sprake’.
fol. F5v: de afbeelding op deze pagina is om technische redenen onder de kop geplaatst.
fol. G2v: ghebuycken →ghebruycken: ‘ander gheckspel meer dwelck si ghebruycken’.
fol. G3r: crijrhs → crijchs: ‘als wy den wttocht des crijchs begosten’.
fol. G4r: opwerpende: breviatuur opgelost conform uitgave 1627.
fol. G8r: hy my my → by my: ‘ende God een wonder by my verthoonde door eenen grooten regen ende onweder’.
fol. H5r: u → nu: ‘als dat nu oock gedaen was, doen dancte ic haerlieden van haer weldaet die sy my bewesen hadden’.
fol. H5r: taelspeker → taelspreker: ‘daer in was die taelspreker ooc, die den wilden beual datse my eten souden’.
fol. H6r: hen → den: ‘ghy die daer den hemel ende aerde ghefundeert hebt’.
fol. I2v: II. → VII.: ‘Waer in datse slapen Dat .VII. Capittel.’.
fol. I3r: ,VIII. → xVIII.: ‘Dat xVIII. Capittel.’.
fol. I3r: heb en → hebben: ‘ende hebben des nachts altijt vier bi haer’.
fol. I4r: Christstenen → Christenen: ‘daer die Christenen haer noch gheen ware en brenghen, als bilen messen scheren ende aecxen’.
fol. I6r: brienden → vrienden: ‘Als yemant den anderen verslaet oft schiet sijn vrienden bereyt dien wederom te dooden’.
fol. I7r: de welcke sy half inder eerden begrauen, ende welck sy half inder eerden begrauen, → de welcke sy half inder eerden begrauen,
fol. I7r: varen → vaten: ‘ghelijckmen hier die vaten tot wijn oft bier ghebruyckt’.
fol. K3v: veemden → vreemden: ‘haer was eenen gheest wt vreemden landen comen’.
fol. K3v: ceremoien → ceremonien: ‘sulcken ceremonien hebben sy veel’.
fol. K4r: ghooter → ghrooter: ‘roept die eenen den anderen aen wt ghrooter haet’.
fol. K5r: vranghen → vanghen: ‘dat hy hem help eenen vyant vanghen’.
fol. K5r: cickel → cirkel: ‘sitten haer alle opter eerden in eenen ronden cirkel’.
fol. K7r: sthilderen → schilderen: ‘des ghelijckx schilderen ende malen sy den gheuanghen sijn aensicht’.
fol. L4v: heb heb → heb: ‘ic heb hem hier kennissen genoech gelaten’.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten.
[fol. A1r]
♠ Uvaerachtige Historie ende beschrijuinge eens Landts in America gheleghen, wiens inwoonders Wilt, Naect, seer godtloos, ende wreede Menscheneeters zijn.
Beschreuen door Hans Staden van Hamborch wt lant te Hessen, die welcke seluer in persone het lant America besocht heeft.
Nu niews wt den Hoochduytschen ouergheset.
Ghedruckt t'Amstelredam, voor Cornelis Claesz, op 't Water by d'Oude Brugge int Schrijf-boeck, Anno 1595.
[fol. H7r]
Ghedruckt tot Amstelredam voor Cornelis Claesz Boeck-vercoper, woenende opt Water by die oude brug, int Schrijf-boeck.