Verzamelde gedichten. Deel 2(1947)–J. Slauerhoff– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 407] [p. 407] Novalis Hij wist met kalmen angst hoe alles moest Leven: voortleven, zalig of verdoemd. Niets wordt vernietigd, spoorloos verwoest; Een geur, een toon die in de stilte zoemt, Iets blijft - hoe ook verijld, versteend, verbloemd, Leven moet alles tot in eeuwigheid. Geen sluimring, geen min, geen dood verzoent Den kruistooht redeloos door ruimte en tijd. De dooden rusten niet, gezweept tot feesten Waarin zij ijdel trachten te bezwijmen Tot redding uit de onduldbare geheimen. En ieder zwervling is omzwermd door geesten: Nooit worden wij eenzaam en nooit met rust Gelaten aan een beek, een graf, een kust. Vorige Volgende