Verzamelde gedichten. Deel 2(1947)–J. Slauerhoff– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 383] [p. 383] Voor de zooveelste Maal Het regent door den nacht, ik lig slapeloos krank Voor de zooveelste maal in een ver land alleen. Ik neem trouw de dosis, waarom niet den drank Die mij in één teug hielp over alles heen ... Misschien de gedachte dat toch weer een vrouw, Nog nooit eer bekend, door dat duister zal komen, Vol weerstand, vol lust toch, te worden genomen. De aard wordt weer blond, de zee weer diepblauw. Zij komt als de zon - voor de zooveelste maal. En ik sta weer in praal de zieltoging te boven En merk dan hoe sterk, door daarin te gelooven, Staat men op uit den dood - voor de zooveelste maal. Vorige Volgende