Verzamelde gedichten. Deel 2(1947)–J. Slauerhoff– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 376] [p. 376] [Bij een helderen bergstroom kwam ik tot mijzelven] BIJ een helderen bergstroom kwam ik tot mijzelven: Toen wist ik pas hoe ik eens was verdwaald, Door booze geesten vervoerd, nu door goede elven Eindelijk weer uit de wereld teruggehaald. Hoe kon ik zoo lang in last en leed vertoeven, Terwijl 'k alleen hoefde luistren naar een lied, Wel altijd tot redding geworpen naar mijn bedroeven, Waarop ik worstelde en dreef, ik begrijp het niet. Nu hoorde ik, raakte ook hun zilvren haren En voelde hun zachte huid, koelde mijn dorren mond. Wel zag 'k henzelf nog niet, maar was 'k niet jaren Blind voor hun rijk, doof voor hun lied dat nu begon? Ik luisterde en zag henzelf niet verschijnen Om de rotsblokken, wenkende, meer en meer Te voorschijn. Nu gaat al 't vroegre verdwijnen, Zij trekken mij door den waterval in 't meer. Vorige Volgende