Verzamelde gedichten. Deel 2(1947)–J. Slauerhoff– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 351] [p. 351] [Het was een zomerochtend vol aromen] HET was een zomerochtend vol aromen Van bloemen, zorgeloos om rijpe vrucht; Mijn week gemoed schoot vol van zoete droomen, Als lerken trillen naar een zwoele lucht. Meer dan een mensch, toch een bedachtzaam wezen, Was ik argloos geschapen voor geluk, Om mij geheel te geven, zonder vreezen, Aan liefde grootsch en onuitputtelijk. Helaas, zij kwam; ik dacht: heb ik genoeg Om haar te geven? hoeveel keeren zal Zij wel niet noodig hebben, onverzadigbare! Helaas, het was zoo weinig wat zij vroeg: Meer lof dan liefde, hulde meer dan huivering - En ik bleef achter, arm met mijn overvloed. Vorige Volgende