Verzamelde gedichten. Deel 2(1947)–J. Slauerhoff– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 337] [p. 337] In Nederland... In Nederland wil ik niet leven, Men moet er steeds zijn lusten reven, Ter wille van de goede buren, Die gretig door elk gaatje gluren. 'k Ga liever leven in de steppen, Waar men geen last heeft van zijn naasten: Om 't krijschen van mijn lust zal zich geen reiger reppen, Geen vos zijn tred verhaasten. In Nederland wil ik niet sterven, En in den natten grond bederven Waarop men nimmer heeft geleefd. Dan blijf ik liever hunkrend zwerven En kom terecht bij de nomaden. Mijn landgenooten smaden mij: ‘Hij is mislukt.’ Ja, dat ik hen niet meer kon schaden, Heeft mij in vrijheid nog te vaak bedrukt. In Nederland wil ik niet leven, Men moet er altijd naar iets streven, Om 't welzijn van zijn medemenschen denken. In het geniep slechts mag men krenken, Maar niet een facie ranslen dat het knalt, Alleen omdat die trek mij niet bevalt. Iemand mishandlen zonder reden Getuigt van tuchtelooze zeden. [pagina 338] [p. 338] Ik wil niet in die smalle huizen wonen, Die Leelijkheid in steden en in dorpen Bij duizendtallen heeft geworpen... Daar loopen allen met een stijven boord - Uit stijlgevoel niet, om te toonen Dat men wel weet hoe het behoort - Des Zondags om elkaar te groeten De straten door in zwarte stoeten. In Nederland wil ik niet blijven, Ik zou dichtgroeien en verstijven. Het gaat mij daar te kalm, te deftig, Men spreekt er langzaam, wordt nooit heftig, En danst nooit op het slappe koord. Wel worden weerloozen gekweld, Nooit wordt zoo'n plompe boerenkop gesneld, En nooit, neen nooit gebeurt een mooie passiemoord. Vorige Volgende