Verzamelde gedichten. Deel 2(1947)–J. Slauerhoff– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 328] [p. 328] Vroegdienst Daar de geloovigen 't te rekklijk namen, Heeft dominee een vroegdienst ingesteld; Vóór zes uur zijn ze om Hem mèt Hem samen, Bij 't huiswaarts gaan staat nog de dauw op 't veld. 't Is kil, men komt niet gaarne, maar hij telt Zijn kudde na en wee hen die niet kwamen! (Vaak kan notaris ook met zacht geweld, Aan pacht of huur herinnrend, meevermanen.) Ook moet het uit zijn met de warme stoven; Men zette voet toch op de vaste zerk! De preek slaat gloed uit hen die recht gelooven En stelt aan de aardsche lusten paal en perk. Hij ziet de kudde bibbren, maakt zich sterk Dat hij de Zondagochtendzonde keerde. Voor dag en dauw galmt door de grauwe kerk De lof en dank der gepredestineerden. Vorige Volgende