Verzamelde gedichten. Deel 2(1947)–J. Slauerhoff– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 327] [p. 327] De afgescheiden Gemeente Volbracht zijn alle wekelijksche plichten, En Vrijdagsavonds gaan ze vroom ter kerke Om zich aan 's voorzangers vroed woord te stichten, Opdat zijn hemeltaal hun zielen sterke. Soms raakt de goede man in zalvend vure En wekt hen op jaarliedren te psalmeeren, Dat stijgt ten hemel, en te twalef uren Mogen de vromen zelfgenoegzaam keeren. Nog enklen zitten in de kille kerk, Zich troostend met een portie kaas met mosterd, Armzaliger als hongrige kerkratten. Spoedig komt dan de sluimerdronken koster En jaagt de achterblijvers uit de kerk. Dit is de Dienst dier op hun secte pratten. Vorige Volgende