Verzamelde gedichten. Deel 2(1947)–J. Slauerhoff– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 271] [p. 271] De Ontmoeting Dood, zich verbreedend tot Vergetelheid In troeble meren, tragen onderstroom, Heeft mij wel ver ontvoerd, doch niet bevrijd: Ik tuur mij blind in 't zog, toch zie ik haar. Waar alle bloei verstierf, zweeft geur van haar, Vervolgend, en berouw nòg in den droom. Vergetelheid, uitmondend in een zee Door eeuwgen regenval alom befloerst, Wierp mij, verteerd door mijn onstilbaar wee, De leegte in waar nimmer zielen zwerven, Slechts hij die niet kan zinken, niet kan sterven, Zwart en gelaten op en neder koerst. Van hoop vervuld verbeidde ik de ontmoeting Met hem, die lang de wegen weten moet Naar de inzinking van den verdoemden vloed, Bevaren in der eeuwen valen loop; Werd reeds teleurgesteld bij de begroeting, Hij wees berustend: ‘Door allen verraden, Heb ik tot trouw gevolg mijn euveldaden. Wroeging grijnst overal. Er is geen hoop.’ Vorige Volgende