Verzamelde gedichten. Deel 2(1947)–J. Slauerhoff– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 239] [p. 239] Odette O dette, dat beduidt: o schuld, en schuld Beken ik, die haar schoonheid niet wou schenden, Al hunkerde ik, van haar loom lijf vervuld, Van 't oogenblik af dat haar blik mij trof. Zij kwam vlak langs mij, glimlachte, maar dof Staarde ik haar aan, zonder mij toe te wenden. Toen kwam zij 's avonds om mij te verzoeken. Niets was er tusschen ons, toch bleef ik staan; Haar adem streelde mij, haar boezem zwoegde, Zij was mij teeder willoos toegedaan. Wat hield mij tegen? 'k Raakte haar niet aan, Keerde mij om, keek door het raam en vloekte. Waarom? Hoe komt het dat de eene vrouw Die men vrij koel beziet toch wordt bezeten, Terwijl daarna 't genot verkeert in haat, En dat een andren keer een andre vrouw Waarop men levenslang zou zijn gebeten Onaangeroerd langs de begeerte gaat? Zij was gewillig - ik heb niet gewild. Haar beeld zal mij mijn verder leven plagen, Verwijtend dat ik niet meer van haar had Dan van 't spookbeeld der onbetreden stad Dat in de verte van de hitte trilt, Terwijl wij ver op stroom te laden lagen. Vorige Volgende