Verzamelde gedichten. Deel 2(1947)–J. Slauerhoff– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 218] [p. 218] Amor de Dios Neen God, voor U voel ik geen liefde, al Hebt Gij den hemel om hen te beloonen Die U aanbidden, en vlak daarnaast de hel Om de heidnen in te roostren die U hoonen. Ja Jezus, U, U heb ik lief en zal Altijd gewond zijn door 't afzichtlijk schoone Van 't lichaam lijdend op het palenstel. Dàt noem ik troostend boven 't leven tronen! Van U houd ik, mijn liefde is zoo groot Dat Gij geen hemel hoeft te laten winnen, Geen hel te laten vreezen als ik het niet doe, Niets te beloven om U te doen minnen. Ik heb geloof noch hoop, slechts liefde, als ik zie hoe Gij lijdt. 'k Minde U, al waart Gij werklijk dood! (Vertaald, anoniem) Vorige Volgende