Verzamelde gedichten. Deel 2(1947)–J. Slauerhoff– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 180] [p. 180] Argentina Eenzaam reed ik over de verbrande heide, Waar de puinen der hoeven nog rookten, Waar de schimmen der dooden nog spookten; Verschrikt sprong mijn paard soms terzijde. Eindelijk stieten wij op een pulpero, Waar men brood en olijven kon koopen En de lucht uit de keuken deed hopen Op een avondmaal van puchero. 'k Zat niet eenzaam in de avondstonde: Met quichua's kan men niet praten, Maar de samengezogen mate Was een heet verbond onzer monden. Boven de cypressen staat de maanschijf, Sterrenbeelden: Perseus en Canopa. Door het duister hoor ik: ‘Hopa! Hopa!’ Den kreet waaronder men de ossen aandrijft. Larrios, Dolores en Chiara, Die voor eeuwig bij mij zoudt blijven, Kom, ik heb behoefte aan uw lijven, Meer dan aan de Heilige Maagd Maria. [pagina 181] [p. 181] De pampero wakkert wolken aan. De peones slapen in de tenten. Ik zit huivrend bij de zerk der maan, Heb geen warmte dan wat aguardiente. Vorige Volgende