Verzamelde gedichten. Deel 2(1947)–J. Slauerhoff– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 178] [p. 178] Nocturne Ook zonder serenade Weet je mijn komst te raden Aan 't zinken van de zon. De nacht wordt zwart en heet. Al lag je reeds ontkleed, Kom op het smal balkon! Ja kom, ik zal je kussen, Met drift aantasten, tusschen De traliën door omstrenglen, En woelen in je boezem: Vruchtloozen dubblen bloesem Zwellend door harde stenglen, Die er niet toe behooren En toch, want zij verstoren Ons nachtelijk genot, Even scherp als de scheiding Der dagen de toewijding Aan ons verbonden lot. [pagina 179] [p. 179] Ik hoor je bloed, je hijgen, Je staat zoo zwoel te zwijgen, Je ziel wordt gloed, wordt geur. Ik weet je zoo volmaakt, Al blijf je altijd, hoe naakt, Geheim en zonder kleur. Je houdt je lijf mij toe, Wij blijven voelen hoe De scherpgeschaarde staven 't Vermoeden dat lust, pijn Tezaam eerst liefde zijn, Met stage schrijning staven. En wanklend, ieder aan De grens van zijn bestaan Naar de ander overreikend, Groeit drift wanhopig sterk; 't Onwrikbaar rasterwerk Is nauwelijks toereikend. Vorige Volgende