Verzamelde gedichten. Deel 2(1947)–J. Slauerhoff– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 123] [p. 123] [De golven slaan in woesten dans] DE golven slaan in woesten dans, De wolken stormen langs de zon En breken op den horizon, De vuurtoren staat in 't geklots, Fier op zijn eenzaamheid, zijn rots, Alsof de zware stalen trans Zich zonder hem niet welven kon. Hier moest je zijn, woest mee te gaan Met dat breed gelaten zwaaien Van den boeg - in 't wijde waaien, Dat uit het ruim van over zee aan Ons, vogelvrij, voorgoed ontvreemdt Aan alles wat naar aarde zweemt. Waarom paart zich aan dit bonzen, Met week diep golfgeweld saamtreffend, Niet een heviger zachtheid, onze, Die gelijk zou dalen, heffen, Aldoor machtiger voortgedragen Tot een verrukkingsvloed zou stijgen En, afgemat, weer met den adem Van de zee zelve uit kon hijgen? Vorige Volgende