toelichting |
De droes is een paardenziekte, een ernstige ontsteking aan de slijmvliezen en de luchtwegen (wnt iii, ii, 3397-3398). In zijn gedicht speelt Six met nog een andere betekenis van droes: duivel. Hoewel het kenmerken van een sonnet vertoont, heeft Six dit gedicht niet opgenomen onder zijn Klinkdichten. Het gedicht staat op p. 599 van zijn bundel. |
|
annotatie |
|
|
1 |
De droes van Drusus, Romes held: De paardenziekte (die de naam draagt) van Drusus, de Romeinse held. Nero Claudius Drusus, zoon van Tiberius Nero en Livia, behaalde grote triomfen in Germanië en Gallië. Hij kwam plotseling aan zijn einde toen zijn paard hem afwierp (vgl. de vroeger aan Ovidius toegeschreven Consolatio ad Liviam). Six speelt met droes en Drusus, als was er een etymologisch verband. |
2 |
by simple Amstelaaren: onder naieve Amsterdammers (die niet beter weten over ziektes) |
5 |
wys besweerder: waanwijs exorcist |
6 |
zielverwaareloosde vent: kerel die (door zich met zulke zaken in te laten) zijn ziel schade heeft gedaan |
7 |
syn tooverende prent: zijn zwarte kunst, zijn nigromantie. Zwartekunst is immers ook een benaming van de wonderlijke mezzotinttechniek (tooverende prent), al houdt de duivelbezweerder zich daarmee alleen in Six' woordspel bezig. |
8 |
werd: wordt |
|
voor een helregeerder: als een bedwinger van duivelen |