| |
[462] Brand van Aken (p. 784)
toelichting |
Op 2 mei 1656 brandde de stad Aken grotendeels af. Six bezocht de afgebrande stad enige tijd later, waarschijnlijk bij zijn terugreis uit het kuuroord Spa naar Amsterdam. Ook Vondel heeft op de grote brand een gedicht geschreven en mevrouw Schenkeveld betoogt dat Six hier op dat gedicht reageert: terwijl Vondel de stad beklaagt en de brand beschouwt als een vreselijk ongeluk, weet Six de oorzaak van het gebeurde: de stad is door de hemel gestraft (wb Vondel viii, p. 193-195, Schenkeveld-van der Dussen, 1984, met name p. 84-88 en Schenkeveld-van der Dussen, 1987 b, met name p. 275-280). Het gedicht staat op p. 594-596 van Six' Poësy. |
|
annotatie |
|
|
1-2 |
Euroop ... vergaan: Dat Six op Vondel reageert, kan ook blijken uit deze beide eerste regels. Six citeert hier bijna woordelijk de eerste twee regels van Vondels gedicht op de begrafenis van Maarten Harpertsz. Tromp in 1653 (wb Vondel v, p. 581-583, vgl. Schenkeveld-van der Dussen, 1987 b, p. 278): |
|
|
Laet zich Europe niet verwondren,
Al scheen de weerelt te vergaen, [...] |
|
3 |
siên, en braân: koken en braden |
4-6 |
Van ... hiel: Van 6107 grote en kleine huizen slechts 596 overhield |
7 |
Voorts: En voor het overige |
8 |
Zulks: Zodat |
|
te blaaken: geschroeid te worden |
9 |
d'opgelooken Maai: de juist ontloken maand mei |
11 |
dubble muur: Aken had een buiten- en een binnenmuur (vgl. Guicciardini, 1612, de afbeelding tussen p. 392 en p. 393) |
12 |
ter schande brengen: overtreffen (met meer vuurschijnsel dan het daglicht en meer rook dan de nachtelijke duisternis) |
13 |
De geest van Neroos broer: dwz. De geest van Granus, de legendarische stichter van Aken. Aken zou naar hem Aquisgranum heten. Hij zou een broer van keizer Nero zijn geweest (Guicciardini, 1612, p. 393). |
15 |
dit kruis: deze vreselijke ellende |
16 |
krochen, steenen: kreunen en steunen |
18 |
Wat moedermoorder: Wat voor een moedermoordenaar (het scheldwoord is niet toevallig: Granus' broer had de stad Rome in brand gestoken en had zijn moeder Agrippina laten vermoorden) |
19 |
In Rome: In dit tweede Rome |
20-25 |
De ... vlieten: Karel de Grote, vader van Aken, die reeds lang verontrust was wegens zijn ‘verdeeld gebeente’ en die, op het marktplein in |
| |
| |
|
metaal omgezet, voortdurend waterstralen fonteinde uit een fier stenen voetstuk, spoot, nu nog meer verontrust, hele waterstromen. Met Karels verdeilt gebeente zal Six doelen op het over geloofszaken verdeelde Aken, Karels ‘nalatenschap’ en plaats van zijn graf. Schenkeveld-van der Dussen, 1987 b, p. 278 wijst er ook op dat de schedel en arm van Karel in Aken apart als relikwieën bewaard werden (Braunfels, 1965, p. 492-494 en de afbeeldingen vii en 137 aldaar). Een metalen beeld van Karel was opgenomen in een fontein met tien stralen op het marktplein van de stad (vgl. Guicciardini, 1612, p. 393). |
26-28 |
met ... Vereert: die uitverkozen is om de ijzeren kroon (waarmee een Rooms koning werd gekroond, Guicciardini, 1612, p. 393), het rijkszwaard en de troon van de keizer te bewaren |
29 |
De horgery: De burgerij van Aken |
|
baân, en bronnen: het bronwater van de heilzame baden van Aken |
31 |
Geschaapen: dwz. Geschikt |
32 |
verwonnen: overweldigd |
33 |
vloende: aanstromende |
34 |
ordenloos: van alle kanten waaiend |
|
geterght: dwz. aangewakkerd |
35-36 |
Hoe ... muuren: Al ligt de stad ook laag tussen bergen, en al heeft zij dikke en hoge muren (de wind waaide onbelemmerd) |
37 |
Ontliep: En de borgery (r. 29) vluchtte ... uit |
38 |
Aansach van bergen: Aanschouwde vanaf de omringende bergen |
40 |
kooperoovens: de ovens van de befaamde messingnijverheid van Aken (vgl. Von Asten, 1956, p. 144) |
41 |
wolle solders: de opslagruimten van de in Aken gefabriceerde lakense stoffen (vgl. Von Asten, 1956, p. 168) |
42 |
kluis: klooster |
43 |
Sodomachtigh wonderwerk: wonder als in Sodom geschiedde |
44 |
Kreegh [...] vatten: Ontstond |
|
van een heemelstraal: door een blikseminslag uit de hemel (nl. in een bakkerij). Over de toedracht meldt een pamflet met het Droevigh-verhael van de brand: ‘eenige segghen dat het selve door versuym, ofte quaede toesicht vanden Backer soude veroorsaeckt sijn, andere seggen, affirmeren, ende verklaren gesien te hebben seecker brandende Vuyr in forme van een aanghesteecken Bussel Strooy, uyt den Hemel op des ghemelde Backers Huys vallen, [...]’ (pamflet Petit 2883, ‘Uyt Mastricht den 3. May 1656’). Vondel sluit zich dus aan bij de eerste en Six bij de tweede bewering. De Hollandse Mercurius kiest uitdrukkelijk voor de visie dat het hier een ongeluk betreft (vgl. Schenkeveld-van der Dussen, 1984, p. 84-87 en 1987 b, p. 279-280). |
45 |
duiken: vallen |
46 |
Na: Zoals |
|
vroom: oprecht, betrouwbaar |
50 |
In syn hervormden weer gekruist: In de gestalte van zijn (des hemels) hervormden wederom gekruisigd. De niet-katholieken werden uit Aken gebannen (vgl. hierover Von Asten, 1956, p. 139-144). |
51 |
Gedacht: Eraan dacht |
| |
| |
52 |
De Fariseen: nl. de priester Johann Baptist Bierens, die zeer ijverde tegen de protestanten (vgl. Von Asten, 1956, p. 139) |
54 |
voor geevelpraal: als versiering van zijn gevel. De priester droeg immers een kruis op zijn borst. |
55-58 |
eer ... muur: ‘Eerder mag een bliksem, zoals die welke Elia's offeraltaar deed ontvlammen (1 Koningen 18), de ganse stad verwoesten, dan wij de ketter binnen onze muur zullen dulden’ |
59 |
En dies: En alsof de hemel om die reden (vgl. Als of, r. 49) |
60 |
besmetter: nl. die Fariseen |
61 |
alle witte rotte graaven: alle andere Farizeeën (vgl. Mattheüs 23:27) |
62 |
't Joodsch genaamde Kristendom: het geloof dat op zijn joods (dwz. geheel averechts?) christendom heet |
64 |
steen: steden |
65 |
landprieel: lieflijk landschap |
67 |
dool: doolhof (wnt iii, ii, 2894, deze plaats). De hobbelige tocht voerde dus niet door de omgeving van de stad, maar door de in puin liggende stad zelf. |
68 |
met de roede: dwz. door met een stok in het puin te woelen, of: door met een lengtemaat de plaats van zijn geheel verdwenen huis te bepalen? |
69 |
Terwyl: de hoofdzin volgt eerst in r. 78 |
|
den Loosbergh: de ruim 250 m hoge Lousberg aan de noordzijde van de stad |
70 |
wylent: eertijds, voormaals |
72 |
Van Tirus, en van Sidon: Uit de Phoenicische havensteden Tyrus en Sidon, waar men Baäl vereerde. De bewoners waren nijvere metselaars en timmerlieden, naar kan blijken uit hun medewerking aan de bouw van de tempel van Salomo (1 Koningen 5:1-12 en vgl. 2 Samuël 5:11). Vgl. in dit verband ook de ondergang en het herstel van Tyrus (Jesaja 23). |
74 |
naaste: in de naaste omgeving te winnen |
76 |
op te trossen: omhoog te sjorren (vgl. wnt xvii, ii, 3355-3356: trossen: torsen; wnt xi, 1312 wil deze plaats echter weergeven met: ‘Tot een tros of bundel samenvoegen’) |
79 |
ghy: gij, burgerij van Aken |
80 |
hanght: besteedt |
81 |
De woonst des afgods: De woning van de afgod, nl. Babel |
81-82 |
de wallen Van Jericho: vgl. Jozua 6 |
83 |
Dan als: Op andere wijze dan als |
|
eens: eens en altijd |
84 |
haast: weldra |
|
|