|
eenige andere gheringer Schepen’ aan Venetiaanse zijde (Knuttel 7731, nr. 77(1656), p. 522). |
12 |
Veneci: dat immers op een aantal dicht bij elkaar gelegen eilanden is gebouwd |
13 |
van 't gekroont yvoor: van de ivoren sultanstroon af |
14 |
om 't swart borstligh oor: rond het met zwarte borstels begroeide oor |
15 |
kaalekoet: kalkoen |
|
bloeijen: rood aanlopen |
17 |
de tulband: metonymisch voor: de sultan |
19 |
snart: gromt (wnt xiv, 2263, deze plaats) |
20 |
derft: waagt ... het te |
21 |
Schynheiligh: dwz. Aanhangers van een schijnreligie (vgl. de meervoudsvormen in r. 24 en r. 28) |
23 |
braveeren: trotseren, het hoofd bieden |
25-28 |
rukke [...] Te saam: moet haastig formeren, met een ruk samenstellen (wnt xiv, 65) |
25 |
donderbaare: schietklare (‘kunnende donderen’) |
26 |
hondert zeekasteelen: de reeds aangehaalde nieuwstijding spreekt van ‘28. groote Schepen, 60. lichte Galleyen, ende 9 Galleassen’ (Knuttel 7731, nr. 77, p. 522) |
27 |
maoonen: naam voor een soort bewapend vrachtschip (wnt ix, 232, deze plaats: ‘wellicht aan het geschreven Italiaansch (maona) [...] ontleend’) |
28 |
men vlieg in hunne koonen: men moet hen heftig aanvallen (vgl. de uitdrukking ‘iemand in 't gezicht vliegen’, wnt xxi, 1936-1937) |
29 |
dien Evangelist: nl. Markus, patroon van Venetië |
30 |
speur syn ydlen hoop op Krist: bemerke hoe ijdel zijn hoop op Christus is |
31 |
de leste stad van Kreten: de laatste nog niet door de Turken op de Venetianen veroverde stad van Kreta, nl. de stad Kandia |
33 |
De Bas: De ‘Bassa’, de Turkse vlootvoogd (wnt ii, i, 1051) |
|
heeir: legermacht |
34 |
als een hond: een bas is immers ook een dier dat bast, blaft (wnt ii, i, 1052) |
35 |
Op: Uit op |
|
blikketandend: metaforisch voor: met het geschut schietklaar |
36 |
Voorwind, en roeijende: Met de wind in de rug en (ook nog) roeiend (vgl. de nieuwstijding: ‘onder 't faveur van eene lichte Tramontane, ofte Noorden Wint’, Knuttel 7731, nr. 77, p. 523) |
37 |
Markus waaterleeuw: metaforisch voor: de sterke vloot van Venetië |
|
vast: bijna (wnt xviii, 690) |
38 |
weer: nl. evenals in bijvoorbeeld 1649, toen de Turkse vloot een nederlaag had geleden tegen de Venetianen (vgl. gedicht no. [97], r. 341-372) |
38-39 |
te gast Te gaan, op: zich ... te goed te doen aan |
40 |
Het soomersonoogh: Het oog van de zomerzon. De slag vond immers plaats in de zomermaand juni. |
|
bekroosen: bevuild, bezoedeld (wnt ii, i, 1643) |
43 |
Dry deelen van de werreld: nl. Azië, Europa en Afrika |
44 |
baldren: kanongebulder |
47 |
Eer: Vooraleer |
|
Bistons ysre: nl. de ijzeren manen van de Bistonen, dwz. de onverzettelijke Turken met hun vlaggen met halve manen. De Bistonen waren |