toelichting |
Het gedicht staat op p. 583-584 van Six' bundel. |
|
annotatie |
|
|
1 |
geschaapen, om te steigen: dat van nature onhoog gaat |
2 |
Neer neigen: Naar beneden vallen |
5 |
Dan: Dan dat |
|
laaten: loslaten, verzaken |
6 |
drempelvrind: vriend van mijn huis, gastvriend |
8 |
Toeseide ik hen van my bemint: Beloofde ik (op mijn beurt) aan hen die ik als vriend liefhad |
9 |
verlieten: raakten ... kwijt |
11 |
opschieten: in de steek laten (wnt xi, 1158, deze plaats) |
12 |
houden, voor een klucht: de spot met ons drijven |
13 |
trouwe zielen: mensen die vriendentrouw wèl op prijs stellen |
|
meer: in het vervolg nog |
15 |
behouwen: op de goede (veilige) weg, ‘er goed aan toe’ |
16 |
Men strek geen geld om vrundeneer: Vriendeneer is geen cent meer waard |
17 |
onmooglik: vgl. de adunata in r. 1-4 |
18 |
Daar is niet seldsaams, of de tyd die kan het langen: Niets zo buitengewoon, of de tijd blijkt het te kunnen brengen. Bedoelt Six (wat optimistischer) ook, dat èchte vrienden schaars zijn, maar dat ze wel kunnen bestaan? |