[445] Seldsaame dronkenschap, van V.M. (p. 760)
toelichting |
De initialen in de titel van dit gedichtje zouden kunnen verwijzen naar de dichter Matthijs van der Merwede (Van Merwee?) (vgl. de Toelichting bij gedicht no. [91]). Van der Merwede ging nogal prat op zijn matigheid. Zijn afwijzende oordeel over drankmisbruik is af te lezen uit bijvoorbeeld zijn gedichten Aen de Hollandse Kroegers, ende Verkeer-speelders, Op de Wijn en Bus-poeyer en Noch tegen den Wijn (Van der Merwede, 1651, p. 140-141 en p. 182-183) en uit een aantekening in de marge van een zijner gedichten, waarin hij het heeft over ‘de Bend van de Neerduytsche schilders te Romen, die meest alle optrekkers zijn doch meer met de kan als met de meyt, waer door veel vergeten waer Holland leyt, en Roomsche aerd worden’ (Van der Merwede, 1651, p. 47). Dit gedichtje staat op p. 577 van Six' Poësy. |
| |