|
Non omnibus idem Jupiter: Jupiter is niet dezelfde tegenover alle mensen. Met deze sententie verzet Radermacher zich tegen het Vergiliaanse ‘rex Iuppiter omnibus idem’ (Jupiter is voor alle mensen gelijkelijk koning, Aeneis x, 112). Radermacher zal daarmee hebben willen zeggen, dat uit Six' grote vermogens bleek, dat de oppergod sommige mensen meer begunstigde dan anderen. |
1 |
't Is wis genoech: Het staat al voldoende vast |
|
Jupyn: Jupiter, die uit twee schalen (bitter en zoet) schenkt |
3 |
kunst, en deughdelyk robyn: robijnrood vocht (wijn) van de kunstvaardigheid en de voortreffelijkheid |
4 |
Verscheidelyk: Niet gelijkelijk, Niet overal in gelijke mate |
5 |
menschelyk geslacht: ieder mens |
6 |
Gelyk: Net als (wordt opgevat in Zoo, r. 9) |
|
soete: verkwikkende |
7-8 |
Hoewel ... geseegen: Wel neerdaalt op het ene stuk land, maar niet op het andere, aanpalende stuk, ook al versmacht dat door gebrek aan dat vocht |
10-11 |
reeds gebooren, Vol geests: die bij de geboorte al zoveel geest hebt ontvangen |
11 |
een weetenschaps fontein: een stroom van wetenschappelijke kennis |
12 |
Wiens soete straal myne oogen hooren: Waarvan ik de frisse fonteinstraal gewaarword als ik uw gedicht lees |
13 |
Daar: Terwijl |
|
vast dorstigh: zelf aldoor dorstend |
|
naa wat kunst: naar enige (ingegoten) kunstvaardigheid |
14 |
Versmacht: vgl. r. 7 |
14-15 |
lyken, By: vergelijken met |
15 |
Sofokles: het waarom van juist deze vergelijking is mij niet duidelijk |
16 |
De grootste moet het seil hier stryken: De grootste van de twee (nl. Sophokles) moet hier verdwijnen. Six zal bedoelen: in een lofdicht op mijn dichterschap moet Sophokles ongenoemd blijven, hij moet het veld ruimen. |
17 |
dan een lierenaar: anders dan een (armzalige) draailierspeler |
18 |
bloed: kerel, schobbejak |
19 |
lierde: op mijn lier heb gespeeld |
20 |
luitenaars: bespelers van de (zoveel verhevener) luit |
|
harpen: harpenaars |
|
haaten: verafschuwen, afwijzen |
21 |
Beleeft men huiden zulken geest: Als men tegenwoordig al zo'n grote geest (als Sophokles) in levenden lijve kan aanwijzen |
22 |
Ghy zyt het: Dan bent u |