toelichting |
Dit gedicht staat op p. 574 van Six' bundel. |
|
annotatie |
|
|
1 |
pluim: verendek |
2 |
't heele ruim: de hele wereld |
3 |
moedigh: trots |
4 |
styf: gespannen |
5 |
braggeert: pocht |
|
strykt: strijkt zich de veren |
6 |
niet: niets, geen wezen |
7 |
wanschaape blaân: velletjes met wanschapen gedichten (in contrast met de wèl mooie veren van de pauw) |
9 |
werd: word |
10 |
Om syn bedrekten poot schier flaauw: Die bijna bezwijmt als hij drek aan zijn poot heeft. De pauw vreest dat het minste ongerechtigheidje iets afdoet aan de pracht van zijn wel degelijk mooie verenpak. Six meent dat de ophemeling van zijn gedichten hun eigenlijke wanschaapenheid te duidelijker toont. Zijn ‘droefenis’ kan dus groter zijn dan die van de pauw. |
11 |
myn muschgelyke veer: mijn veertje dat wel een veer van een mus lijkt (dwz. mijn armzalig dichtwerk dat met een wel heel nederige schrijfveer geschreven is) |
12 |
Vry: Heel wat |
|
los en boller: losser en slapper (wnt iii, i, 294), nl. dan de veren van de bedroefde pauw |
13-14 |
Wyl ... pen: Omdat ik in werkelijkheid niet ben zoals ik door uw edele pen ben afgeschilderd |
15 |
een koddenaar: een kneu (een klein, vaak in een kooi gehouden vogeltje) |
16 |
kooninghsken: winterkoninkje |
17 |
woeden: verwoede, woeste |
18 |
Van was salmanders in het vier: (Maakt) van iets dat onmiddellijk smelt in het vuur (nl. was) een wezen dat kan leven in het vuur (nl. een salamander) |
20 |
wyl: terwijl |
|
heur kunst: de kunst van uw pen |
|
dus beesigh is: doende is met die voorstellingen |
21 |
vlieght se selve naa de maan: dwz. neemt ze zelf een heel hoge poëtische vlucht (de pen hier als een wiek), maar met de implicatie dat de dichter van zulke poëzie zich onder de dwazen begeeft. Wegens haar veranderlijkheid geldt de maan immers als toonbeeld van dwaasheid (vgl. bijvoorbeeld Ecclesiasticus 27:11). |