toelichting |
In de herfst van 1654 reisde Six door de Zuidelijke Nederlanden en stak over naar Engeland. Tijdens die tocht bezocht hij ook Duinkerken, waar hij al eens was geweest, lang voor de vrede van Munster (vgl. r. 17-18). Dit gedicht staat op p. 566-567 van zijn bundel Poësy. |
|
annotatie |
|
|
titel |
in swym: in verval |
1 |
Hoe: Hoe kan het zo zijn dat |
|
nokt: naar adem hapt |
|
dees zeehond: deze monsterlijke hond van de zee, dwz. dit voormalig zeeroversnest |
2 |
Die: subject bij pleegh (r. 5) |
|
barre: kale |
3 |
Met vischen: Evenals de vissen (die met de matrozen gevoed werden) |
|
aan de geusestranden: langs de kust van de vrije Nederlanden |
4 |
De schaaren van den God Neptuin: De menigten, verzamelde onderdanen van de god Neptunus (bijstelling bij vischen) |
5 |
pleegh [...] te maaken: zonder ophouden ... maakte |
|
van den roof: met de buit en de slachtoffers van zeeroof |
6 |
Hoe: vgl. r. 1 |
|
schon: aangetast heeft |
|
de vree: de vrede van Munster (1648), waarna de rol van Duinkerken uitgespeeld was |
|
bloende: bebloede |
|
kaaken: ook voor: havenhoofden |
8 |
al de zee: alle op zee varenden |
9 |
Of keerde: Of dit zeegedrocht keerde ... weerom (nevengeschikt aan r. 8) |
|
vimgeklaater: met klaterend water langs zijn vinnen (wnt xxi, 707-708, deze plaats) |
13 |
Wanneer: Toen |
|
pas: niet meer dan (wnt xii, i, 627), amper |
|
twaallef galeoenen: twaalf galjoenen, Spaanse oorlogsbodems |
14 |
Okquendoos vloot: de Armada van 1639, onder aanvoering van Antonio d'Oquendo, die door Tromp bij Duins was verslagen |
15 |
Met aangetrokke loopers schoenen: Met de hardlopersschoenen nog aan, dwz. na een overhaaste vlucht |
16 |
't scheurtje: het Scheurtje, een zeegeul tussen de zandbanken voor de kust van Duinkerken |
|
schuilden: een heenkomen zochten. Van de 53 Spaanse schepen die in oktober 1639 bij Duins lagen, bereikten slechts 12 of 13 de rede van Duinkerken (Warnsinck, 1940, p. 125). |
17 |
sach ik: nl. bij Six' bezoek aan Duinkerken in 1639 (vgl. gedicht no. [136]) |
18 |
te begraaven: te bergen; roofaas en begraaven herinneren aan de aanduiding zeehond in r. 1 |
19 |
Nu: in 1654 |
|
niet dan: niets anders dan |