annotatie |
|
|
1 |
naa de soete beeken: naar het riviertje de Ieper of Ieperlee, waaraan de stad ligt (vgl. voor de etymologie Guicciardini, 1612, p. 304) |
2 |
leeken: stromen (wnt viii, i, 1508) |
4 |
seeven eeuwgen bouw: de eerste beginselen van Ieper stammen uit de tiende eeuw (Cornillie, 1950, p. 15 en p. 25; Guicciardini, 1612, p. 304) |
6 |
In min dan twintigh oorlooghsjaaren: in 1639, bij Six' eerste bezoek aan Ieper, was de stad in Spaanse handen, ging na een belegering in 1648 over in Franse handen, maar werd in 1649 heroverd door Spaans-Nederlandse troepen (Cornillie, 1950, p. 237). |
7 |
uw steenen wal: de veertiende-eeuwse ommuring van de stad (Cornillie, 1950, p. 237) |
9 |
uwe markt: Ieper was een belangrijk centrum voor textielfabricage en -handel (Cornillie, 1950, p. 53-54) |
12 |
vol keurs: in velerlei vorm, dwz. ook in de valuta van andere steden en landen |
15 |
hadden: zouden (naar believen) hebben |
17 |
kost: kon |
19 |
een weeuw: een weduwe. De metafoor stelt Ieper voor als de weduwe van Duinkerken, een belangrijke toeleveringshaven voor de stad (vgl. de annotatie bij r. 22, hieronder). Duinkerken was in 1645 in Franse handen gevallen, kort daarop heroverd door de Spanjaarden, maar in 1646 opnieuw door de Fransen ingenomen. In 1652 kwam Duinkerken weer onder Spaans-Nederlands bewind. |
21 |
uwe morgengaave: het geschenk van uw echtgenoot na de huwelijksnacht (wnt ix, 1140) |
22 |
schier als: er bijna even slecht aan toe als |
|
's lands, en bruilofts haave: de haven van het land (nl. Duinkerken) en have en goed, het kapitaal van het bruidspaar Duinkerken-Ieper |
23 |
viel, door het swaard: is door de oorlogshandelingen te gronde gericht (vgl. gedicht no. [435]) |
24 |
d'erven: de kinderen, dwz. de kleinere omliggende gemeenten, zoals Veurne, Poperinge, St. Winoksbergen enz. |
|
die ghy had gebaart: dwz. die hun bloei aan u dankten |
26 |
De steedegracht: De door de stad stromende Ieperlee (vgl. r. 1) |
28 |
den ploegh: onderwerp |
29 |
wilt: wil |
|
schattingh: oorlogsschatting van de wellicht opnieuw aanvallende Fransen. Van een nieuwe Franse belegering was eerst sprake in 1658 (Cornillie, 1950, p. 242-243). |
30 |
de vrucht der koffren: de opbrengsten uit de geldkisten (vrucht in schijnbaar verband met d'akkers, r. 29) |
32 |
al de rest: alles wat nog over is |
33 |
wat zal het eindlik werden!: hoe zal het uiteindelijk aflopen? |
34 |
de droeve moeder: dwz. de stad Ieper (vgl. r. 24) |
|
harden: verdragen |
36 |
geld, en staatsucht: begeerte naar rijkdom en aanzien |