toelichting |
Frederiks, 1883, p. 240 suggereert dat dit gedicht dateert van 1649, van het begin van Six' reis door Frankrijk, Spanje en Italië, maar het zal eerder betrekking hebben op Six' reis naar Engeland in de herfst (vgl. r. 1) van 1654, die hem via Duinkerken naar Londen voerde (vgl. gedicht no. [435]). Dit gedicht staat op p. 563-564 van Six' bundel van 1657. |
|
annotatie |
|
|
1-2 |
Hoe [...] Zoo koulik: Waarom ... zo kil |
|
haalt [...] in: haalt ... binnen, verwelkomt |
3 |
dit veer: deze kade (wnt xviii, 1268) |
4 |
niet ontsaagen: er niet voor terugschrokken |
5 |
den landtiran: nl. Alva |
6 |
Den neef van Alba: Alva's bloedverwant Pedro Alvarez Pacheco of Pachieco, in april 1572 belast met het bevel over het Spaanse garnizoen in Vlissingen, welke stad toen reeds afgevallen was. Hij viel in handen van de watergeuzen en werd vanwege zijn wreedheden in Deventer (1570) en uit wraak tegen Alva op 9 mei 1572 in Vlissingen opgehangen (Van Boxhorn, 1644, i, p. 193-194; nnbw v, 417-418). |
7 |
eeven rustigh: even onbeschroomd (wnt xiii, 1915) |
8 |
blixemslangen: bliksemende kanonnen; een slang is een lang kanon dat wel op schepen werd gebruikt (wnt xiv, 1565) |
10 |
wurpen: wierpen |
11 |
kluist: klotst (wnt vii, ii, 4446, deze plaats) |
|
het zeegety: het opdringende zeewater (wnt iv, 1841) |
13 |
Benydende: Terwijl het mij ... benijdt. Het water lijkt immers die tocht landinwaarts ook wel te willen maken. |
14 |
bestolpt: die bedekt is (wnt ii, ii, 2139, deze plaats) |
|
bruine: donkere (wnt iii, i, 1666) |
15 |
Bestraalt: Laat zonnestralen schijnen op |
|
des daaghs: overdag |
16 |
Bestaarent: Laat sterren lichten op |
17 |
wind, en waaterheer: de goden van wind en water |
|
gram: verbolgen |
19 |
set [...] neer: kan ... tot bedaren brengen (wnt ix, 1774) |
21 |
stieren, en dolfynen bloed: dwz. plengoffers van vee dat past bij goden te waater, en te lande |
23 |
Eol: Aeolus, de windgod, die gedacht werd te wonen in het gebergte op een mythisch eiland Aeolia |
25 |
deese afgoodery: deze afgodendienst, dwz. dit dingen naar onsterfelijke roem (vgl. r. 27-28) |
26 |
verdronken: ten onder gingen, verzonken |
27-28 |
Onsterflike ... geschonken: Dit lichtvaardig, al te gemakkelijk, door poëzie toekennen van de roem van onsterfelijkheid aan vaardige kunstenaars (aan mensen, die overigens wel kunstvaardig zijn), dwz. Dit offeren aan Antieke literaire ideeën |
29 |
Die: God, Die |