21 |
's Engels byl: de bijl van de wraakengel |
|
een balk, of styl: een balk of stut van ons huis, dwz. een lid van de familie |
23 |
God gaf, God nam: vgl. Job 1:21 |
|
hoe het quam: hoe het ook zou komen |
25 |
Lyk: Zoals |
|
's Vaaders toorn: de toorn van God de Vader |
|
den eenenhoorn: de woning en winkel van de familie Six van Chandelier in de Kalverstraat, die een eenhoorn als uithangteken droeg |
26 |
vier: vuur |
27-29 |
met alle man Geen sier Te sengen: zonder de andere burgers een haartje te verzengen |
29 |
zoo: evenzo |
|
's Heemels boo: de bode van de hemel, de wraakengel |
30 |
douw: een hemelse dauw |
31 |
pestigh wee: een pestziekte |
33 |
dat: op zo'n wijze, dat |
|
het ons niet vat: het geen vat krijgt op ons, het ons niet treft (vgl. Richteren 6:39-40: het verhaal van het onbedauwde vlies van Gideon) |
35 |
Aan onse keel [...] meededeel: Op onze nek ... laat neerkomen |
37 |
Verlies ik: Als ik ... zal verliezen |
|
bloed: bloedverwanten |
|
dat God verhoed: wat God verhoede |
38 |
Geduld: Lijdzaamheid |
39 |
Gaat neeven my: Zal mij vergezellen |
39-40 |
ben vry, Van schuld: zal geen schuld daaraan hebben, zal me geen verwijten hoeven maken (de reden hiervoor geeft r. 41-42) |
41 |
Al reisde ik niet: Ook als ik niet zou afreizen |
|
geschiedt: altijd geschiedt |
43 |
schiklik werk: geordende schepping |
|
perk: levensduur en plaats |
44 |
Voorsien: Van tevoren vastgesteld |
45 |
hoe kloek: hoe wijs ook |
|
ontvouwt: duidt, kan de inhoud doorzien |
45-46 |
dat boek Des wils: dat boek van Gods wil met de wereld. Six denkt hierbij niet aan de bijbel, maar aan het geheel van Gods voorzienigheid, hier voorgesteld als het boek met de zeven zegels uit Openbaring 5. |
47 |
krakeel: geruzie, theologische onenigheid |
|
daarom: daarover, nl. over het geheel van Gods voorzienigheid. Six bedoelt de onenigheid over de predestinatieleer. |
48 |
Geschils: Twist |
49 |
De baan ten end gerunt: Als de levensbaan in korte tijd tot het einde toe is doorlopen (absolute constructie) |
51 |
de geest, op 't vaale beest: de op een vaal paard gezeten dood (vgl. Openbaring 6:8) |
53 |
keert, op: doet afketsen van |
55 |
zoo bros, gelyk een os: zo zwak als een os |
57 |
Hiskiaas tyd: Het leven van koning Hizkia |
|
wel: weliswaar, dan wel |
|
respyt: uitstel van beëindiging. Toen koning Hizkia op sterven lag, bad hij tot God en verkreeg nog vijftien levensjaren (2 Koningen 20). |