7 |
beeter dan de boonetyd: betere dan het seizoen van de bonen, de zomer, geeft (vgl. r. 9; wnt iii, i, 450, deze plaats) |
8 |
de moeslui: de groenteventers |
10-12 |
Die ... inspreeken: Bonen, die nog lang nadat hun huls binnen enkele weken van het daarna meteen verdorrende gewas is geplukt, de arme mens wat moed geven (nl. omdat de voedzame peulen lang bewaard kunnen worden en hem in leven kunnen houden) |
13 |
hy: nl. de arme mens |
|
moet: toch zal moeten |
14 |
grooter: nl. groter dan die van een armen mensch |
15 |
Daar: Terwijl daarentegen |
|
uwe lauwerboon, en blaân: de gelauwerde vruchten en bladen van u, dwz. uw dichtwerken |
16 |
erven: verkrijgen |
17 |
van zulken loof: met zulke bladeren en, in woordspel: met zo'n lofdicht. Fabius' dichterlijke vruchten staan dus boven de voedzame vruchten van de boonplant, die de armen mensch slechts tijdelijk soelaas bieden. Fabius' lauwerboon, en blaân (zijn lofdichten) verschaffen echter Een naam onsterfelyk [...] Aan groot, en klein. |
18 |
Gekroont: vgl. kroonen (r. 8) |
|
herssen: hersenen (wnt vi, 644) |
19 |
te hoof: aan het hof te Brussel |
20 |
lauwervrucht: dwz. een prijzenswaardig produkt (wnt viii, i, 1177, deze plaats) |
|
van Roomsche versen: dat bestaat uit Latijnse versregels |
21 |
Voor: Als dank voor |
|
syn ryke gaaf: vgl. de annotatie bij de titel |
22 |
Dat licht, op d'eevenaar, geleegen: Zilver, dat, als het op de weegschaal wordt gelegd, waarschijnlijk (wnt iii, iii, 4284) |
23 |
Uw bloemgaave: dwz. Uw als een tuil bloemen zo fraaie dankdicht |
23-24 |
in waardy, zoo braaf Niet: omdat het niet van zo edele waarde is |
24 |
ooverhaalt: overtreft |
|
op kan weegen: evenaart |
26 |
Maar: Maar het was |
27 |
Waar: nl. Het Paradijs, waar |
|
voor 's werrelds hooghsten prys: als hoogste blijk van gunst die op aarde gegeven kan worden |
28 |
den mensch liet noemen: de mens ... een naam liet geven |
29-30 |
bralt [...] Met: gaat ... prat op |
30 |
vlechtselen laurieren: gevlochten lauwerkransen |
31 |
om zoo veel gewins: vanwege zo vele overwinningen. Leopold-Willem heroverde in 1649 bijvoorbeeld Ieper en in 1652 Duinkerken op de Fransen. |
32 |
Terwyl hy Brussel mocht bestieren: dwz. Behaald in de tijd dat hem het landsbestuur in Brussel was opgedragen (dwz. in de periode na 1647) |
33 |
Van waar: Vanuit welke stad |
|
door dappren raad, en daad: mogelijk denkt Six hierbij aan de Franse veldheren Turenne en Condé, die in deze tijd van de Fronde in Spaanse krijgsdienst tegen de Fransen streden. |