[430] Aan D.D. (p. 737)
toelichting |
Het gedicht staat op p. 559 van Six' bundel. |
|
annotatie |
|
|
titel |
D.D.: niet thuisgebracht. Blijkens het metrum in r. 2 is de naam tweelettergrepig. |
1 |
van steekingh in de milt: wegens de steken van mijn miltkwaal |
2 |
in uwe vilt: dwz. in uw hoofd (via vilt: vilten hoed, wnt xxi, 688) |
3 |
kent: weet ... zo goed |
4 |
als hy: net als hij |
5-6 |
verscheel Van verw: andere kleuren |
6 |
maar verbeeldt syne oogen: maar zijn ogen ... laat zien |
7 |
Ai dat men hem, helaas, by meester Sasbout lei: Ach, laat men die stakker bij meester Sasbout onderbrengen. Cornelis Sasbout (1578-1642) was een vermaard Amsterdams chirurg, met lithotomie (steensnijding) als specialisme (Lindeboom, 1984, 1730). Six' vermelding van deze Sasbout zou voor dit gedicht kunnen wijzen op een ontstaansdatum vóór 1642. |
8 |
die oude reutelkei: die kei in z'n hoofd, die hem zo doet kletsen, net als zovelen vóór hem. De waanzin werd wel voorgesteld als een losse kei in het hoofd, die kon worden verwijderd. De opvatting was in Six' tijd al lang achterhaald. Meester Sasbout sneed wel stenen, maar dat waren blaasstenen, geen leuter- of reutelkeien (wnt xii, iv, 615, deze plaats). |
|
|