7 |
zoo: indien |
8 |
Sy boogen licht: Dan zouden zij waarschijnlijk ... buigen |
|
de gestorven: de gestorvenen, dwz. Maria en de heiligen, die sterfelijke mensen zijn geweest |
9 |
met troepen: met massa's tegelijk |
|
laaci: helaas! |
10 |
Daar: Terwijl |
11 |
Hoe [...]?: Hoe ... toch! |
|
seldsaam: vreemd |
12 |
brengen [...] te koop: brengen ... aan de man, komen ... met ... op de proppen |
|
Kalvyners: dwz. gereformeerden, volgers van Calvijn |
14 |
deeden: zelf tot stand brachten |
15 |
deeglike: deugdzame, rechtschapen (ironisch) |
17 |
Verlyven: Tot een menselijk lichaam ... maken, Transsubstantiëren (wnt xx, 931, deze plaats) |
18 |
verandert in leeden: nadat Hij in menselijke lichaamsdelen veranderd is |
20 |
op nonnen gelul: op het zeurderig, eentonig gezang van nonnen (wnt iv, 1321, deze plaats) |
21 |
gehoornt: metaforisch voor: gemijterd |
|
in een beere kasuivel: in een kazuifel die hem een beer doet lijken |
22 |
zoo: op deze wijze, nl. omdat hij zo gekleed gaat. Of: evenzo, nl. evenzo als Christus verandert in leeden verandert hij in een baarliken Duivel. |
|
's nachts: bij nacht, als men niet goed kan zien |
24 |
vaaght: schoonmaakt |
26 |
Dat: Hetgeen |
|
kon leeren: dwz. in staat was te doen |
27 |
kalde: babbelde |
28 |
Pieter: Petrus, als de eerste paus |
29 |
Het meissen: De meid (wnt ix, 469) |
30 |
Komt an me: Kom dan naar me toe |
|
bengel: schurk |
31 |
Gaat van men: Ga dan uit me buurt |
|
eindlik: uiteindelijk |
|
verflouwt: flauw van schrik |
32 |
heet eekelen hout: eikehout uit het vuur |
34 |
Past louter: Zorgt zij er terdege voor (vgl. wnt xii, i, 692 en viii, ii, 3092) |
35 |
touwt: rost ... af |
|
abberdaan: zoutevis, gezouten kabeljauw (wnt i, 602) |
36 |
die stom is: die verstomd is van schrik |
|
gevoeligh van slaan: maar wel gevoelig is voor slaag |
37 |
Werd: Wordt |
39 |
geloopen, gevloogen: en die aan komen vliegen |
40 |
hou: hela! |
|
verbaast: ontsteld, ontzet (wnt xix, 199) |
42 |
panvis: een stoofschoteltje van schelvis of kabeljauw (vgl. r. 35; wnt xii, i, 279) |
43 |
maar: alleen ... maar |