| |
[416] Savooische tirannye (p. 712)
toelichting |
Het gedicht is een aanklacht tegen de vervolging van de Noorditaliaanse Waldenzen in 1655. Het is mogelijk eerder als pamflet verschenen, maar van een eerdere versie van dit gedicht is mij geen exemplaar bekend. Het Waldenzisme is een protestantse geloofsvariant die haar wortels heeft in een twaalfde-eeuwse beweging van vrijwillige armoede, ontstaan in Lyon. In 1532 sloten de Waldenzen zich aan bij de hervorming. |
|
In het noord-westen van Italië wisten zij zich beperkte rechten te verwerven. De hertogen van Savoie stonden hun bijvoorbeeld toe zich te vestigen in de landstreek Piemonte, tot de dag van vandaag het centrum van het Waldenzisme. De Savoise tolerantie bleek echter gelimiteerd te zijn en in januari 1655 werden de Waldenzen door een hertogelijke ordonnantie gedwongen zich uit bepaalde gebieden terug te trekken of zich te bekeren. In april 1655 volgde een golf van bloedige vervolgingen die in de protestantse landen woede en medeleven opriep. |
| |
| |
|
De in dit gedicht beschreven bijzonderheden kan Six aan nieuwstijdingen of pamfletten hebben ontleend. De door hem genoemde gruwelen worden daarin uitvoerig aan de orde gesteld (vgl. Knuttel 7617-7636, de historieprent in de Atlas van Stolk (no. 2250, van 1655) en die welke is bijgebonden in het door mij geraadpleegde exemplaar van Léger, 1669, respectievelijk Muller, no. 2115 en no. 2114). Nadere gegevens over de Waldenzen zijn te vinden in Léger, 1669, Comba, 1950 en Tourn, 1988. Het gedicht staat op p. 539-543 van Six' Poësy. |
|
annotatie |
|
|
1 |
der dichtren trotse styl: dwz. de dichtkunst die het verheven genre van het treurspel beoefent |
2 |
Verheugende in bebloede speelen: Die in bloederige handelingen behagen schept |
3-4 |
En [...] Vertoonende: En die ... laat zien |
3 |
busse: vuurwapen |
5 |
treurens stof: stof voor een tragedie |
6 |
op te tooijen: fraai te verwerken |
7 |
't bloedend hof: de bloedende (en ‘bloeiende’) tuin |
9 |
Om sien: Om te aanschouwen |
10 |
opgerokkent, van: aangehitst door (wnt xi, 1135) |
11 |
Door: Door toedoen van |
11-12 |
een oorloghsdrom Van wolven: een troep wolfachtige militairen |
13 |
Waldoos saad: volgelingen van Pierre Valdès (ook Waldus of Waldo geheten). De Lyonese koopman Valdès (twaalfde eeuw) zou de grondlegger van de leer der Waldenzen zijn geweest. |
15 |
Noch: En ook |
|
vroom: rechtschapen |
16 |
Van Prins, op Prins, van staat, op staaten: Six doelt op de veelvuldige wisselingen van machthebbers in het gebied. |
17-18 |
om lakken, op den hals Gesmeeten: wegens misdaden, die hun worden aangewreven (wnt viii, i, 924, deze plaats). Volgens een pamflet dat zich tegen de Waldenzen keert, zouden zij zich buiten de hun aangewezen gebieden zijn gaan vestigen. Zij zouden daarbij de katholieken hebben verdreven en enkele Minderbroeders hebben gedood. Voorts zouden zij hun verplichting niet zijn nagekomen om doortrekkende militairen winterkwartier te verschaffen. Zij zouden zich daartegen ook gewapenderhand hebben verzet (Knuttel 7627 (1655), fol. a2 recto). |
18 |
die quansuis doen belgen: en die zogenaamd woede zouden wekken |
23 |
Op eed gedachtigh, noch verbond: Zonder op eed of verbond te letten. Hertogelijke decreten ten gunste van de Waldenzen waren uitgevaardigd in 1603, 38, 49 en 53, maar ook reeds in de zestiende eeuw (Knuttel, 7630 (1655), fol. [a3]verso - [a4]verso). |
24 |
schenden: bezoedelen (vgl. wnt xiv, 421, deze plaats) |
28 |
't gesicht gebrooken: ‘van aanschijn beroofd’, dwz. aan het oog onttrokken |
29 |
knelt: nijpt |
|
de winter: de ordonnantie die de Waldenzen dwong zich tot het katholicisme te bekeren of hun woningen binnen korte tijd te verlaten, werd gepubliceerd op 28 januari 1655 (Knuttel 7630 (1655), fol. b recto - b2 verso). |
| |
| |
30 |
Die plondermoord: Die roofzuchtige moordlust (de samenstelling niet in het wnt) |
31 |
By zulken hel: Bij zo'n hellevuur van Kerk, en huis |
|
maar met: maar wèl door |
33 |
Och arm: Ach stakkers! (tussenwerpsel) |
34 |
Schoon: Hoewel ... toch al |
35 |
harten: herten |
36 |
roers, en sprieten: vuurwapens en lansen |
37 |
spant: slaat in de boeien (vangen en spannen is een vaste verbinding, wnt xiv, 2579) |
39 |
blaakt: verschroeit (wnt ii, ii, 2777) |
41 |
Snerpgloeijend: Gloeiend verzengend (de samenstelling niet in het wnt, vgl. wnt xiv, 2317) |
|
't geluid: het geroep van de slachtoffers |
43 |
Siedkeetels: Kookketels |
|
bluistren: schroeien (wnt ii, ii, 2930, deze plaats) |
44 |
Ontglommen: Brandende (‘Aangestoken’) |
|
lont, en kaarsen: lonten en kaarsen |
45 |
De plant: de zool (wnt xii, i, 2288) |
46 |
onnooslen: onschuldigen |
47 |
gemoed: geweten |
49 |
Waar: Waarbij. Six doelt op de transsubstantiatieleer. |
51 |
bits sout, en kruid: stekend zout en buskruit (vgl. het pamflet Knuttel 7630 (1655), fol. c2 verso: ‘[...] hebben daer voorts Peper ende Boskruyt in ghewreven, [...]’) |
52 |
weedoms: pijn |
53 |
pent: empaleert (vgl. Knuttel 7630 (1655), fol. [c3]recto: ‘Men heefter veel op sijn Turcx door haer Fondement, ende dwars door 't Lichaem gepaelt, [...]’) |
|
Turkscher wys: naar de gewoonte van de Turken |
54 |
Naa: Nadat |
55 |
Naast: Evenals, Zoals ook |
|
flaauwe: bezwijmde |
|
grys: oud |
56 |
ooverspeeligh hout: dwz. een paal waaraan zij worden vastgebonden om hun verkrachting te vergemakkelijken |
57 |
op: open |
58 |
met parssers voeten: met voeten als van een wijnperser |
60 |
die vloek: die vervloekte liederlijkheid |
61 |
Men sleept de jongers, in een koord: Men sleept de jongens in een strop voort |
64 |
smaaken: ondergaan |
66 |
graage: begerige |
67 |
Werd doorgescheurt: Wordt in stukken gescheurd (vgl. Knuttel 7630 (1655), fol. c2 recto: ‘twee Soldaten, hebbende een van dese onnoosele Schepselen, namen de eene het by 't een, ende de andere by het ander Been, trocken 't selve soo van malkanderen, ende sloegen malkanderen met de stucken’) |
68 |
sultquartier: homp slachtafval (vgl. wnt viii, i, 711) |
|
van lekkre soggen: als van lekkere zeugen (Kiliaan, 1599: ‘Sogh. j. soegh. Sus, porca’) |
| |
| |
69 |
Men gooit er eeve houten med: Men kegelt ermee (vgl. wnt iii, iii, 4292, deze plaats: ‘Naam van een verouderd kegelspel, waarbij blijkbaar de werper van een even aantal kegels won, die van een oneven aantal verloor’). Het wnt vat er [...] med op als ‘met afgehouwen hoofden’, maar ik denk, dat Six bedoelt, dat men de afgerukte ledematen als kegels opzette (vgl. ook wnt xix, 1780). |
70 |
Sneeuwballen zyn: Als sneeuwballen dienen |
|
de manneleeden: de teelballen |
71 |
Het vrouwlik: Het vrouwelijk geslachtsdeel |
|
lykt een braacelet: lijkt een armband te zijn (rond de pols van de schenders die diep in de schoot tasten). Volgens het pamflet Knuttel 7630 (1655), fol. c2 verso hebben de soldaten ‘in hare natuyrlicke partyen menichte van steenen in gewrongen, ende hebben haer in sulck een postuyr laten wandelen, soo lange tot dat sy den geest gaven’. |
72 |
van het haair, gesneeden: dwz. uit het afgesneden hoofdhaar gemaakt |
74 |
in de ringh, en klosbaanspeelen: bij het ring- en klosbaanspel. Bij het ‘klossen’ moest men een bol door een in de bodem bevestigde ring rollen. De ondergrond moest geëgaliseerd zijn: de klosbaan. Six bedoelt waarschijnlijk twee varianten van dit spel, de een met, de ander zonder ring gespeeld (vgl. wnt vii, ii, 4373-4374 en 4380-4381, deze plaats). |
75 |
sonder hongersnood: dwz. zonder het eventuele excuus uitgehongerd te zijn |
76 |
bekkeneelen: hersenpannen, schedels (vgl. Knuttel 7630 (1655), fol. c2 recto: ‘Van andere hebben sy de Hoofden doen koocken, ende hebben de herssenen gegeten, [...]’) |
77 |
Het bekkeneel: dwz. De dus geleegde schedel |
|
verstrekt: dient als |
78 |
strotbloed: bloed uit de doorgesneden halsslagader |
79 |
Het spier: Het vlees (wnt xiv, 2768: ‘Vroeger veel als onz. collectivum’) |
|
kerwei: feestmaal (wnt vii, i, 1693), of: zult (wnt vii, i, 1696)? |
80 |
soute kuipen: kuipen waarin vlees met pekel wordt verduurzaamd (vgl. wnt viii, i, 511) |
81 |
doôn: lijken |
83 |
voor den laatsten geeuw: dwz. voordat ze hun laatste adem hebben uitgeblazen (wnt iv, 766, deze plaats: ‘de laatste snik, van een stervende’) |
84 |
aan: vgl. ‘iets aan stukken gooien’ |
87 |
schut: geschut (wnt xiv, 1226) |
88 |
moordgelach: gelach bij het moorden (deze samenstelling niet in het wnt, vgl. ‘hoongelach’ en ‘moordgehuil’) |
|
woedend schettren: uitzinnig schateren (wnt xiv, 527) |
89 |
laaci!: ach! |
90 |
karmen, krochen: gekerm, gekreun |
92 |
verbeijen: uitstellen (wnt xix, 404, deze plaats) |
93 |
dat slindend spook: dat verslindende monster |
94 |
des grooten Negers: van de grote ‘nikker’, de duivel |
96 |
Of zyn die heiren duivlen leegers?: Of zijn die (Savoise) troepen al legers van duivelen? |
97 |
Hoe was die jonge Vorst zoo vreemd: Hoe is die jonge vorst zo vervreemd geraakt? Hertog Karel Emanuël ii (1634-1675, in 1655 dus 21 jaar oud |
| |
| |
|
wordend) was immers vervreemd geraakt van de welgezindheid van zijn voorvaderen jegens de Waldenzen (vgl. de annotatie bij r. 23). |
99 |
Is hy van 't echte bed gememt: dwz. Is hij wel door zijn eigen moeder gevoed? |
101 |
Van [...] gebaart: Zoals die geboren worden in |
103 |
van duisenden omwaart: door de schimmen van duizenden omgeven |
104 |
Die, met wraaksieke wonden, gaapen: dwz. Die gapende en om wraak schreeuwende wonden hebben. Of: Die hem, met wonden die om wraak schreeuwen, aanstaren (vgl. wnt iv, 274 en 277). |
105 |
laauw bebloedt: met nog lauw bloed besmet |
106 |
de mis genaaken: ter mis gaan |
107 |
Daar: Hoewel toch |
|
Theodoos: de Romeinse keizer Theodosius (vierde eeuw) die door de heilige Ambrosius de toegang tot de kerk geweigerd werd wegens zijn wrede optreden tegen opstandelingen te Thessaloniki. Eerst na een acht maanden lange periode van boetedoening mocht de keizer in de kerk weerkeren. |
110 |
seevende Alexander: Alexander vii, paus van 1655 tot 1657 |
111 |
Met: Evenals |
111-112 |
's derdens kerklik seegelmerk, En bul: de bul van Alexander iii, gemerkt met het kerkelijk zegel. Alexander iii (paus van 1159-1181) riep het Concilie van Lateranen (1179) bijeen, dat de ketterij van de Waldenzen moest veroordelen. De eigenlijke kerkelijke ban werd eerst na zijn dood, bij het Concilie van Verona (1183), uitgesproken. |
112 |
voor: ten gunste van |
113 |
roedingh: uitroeiing (wnt xiii, 694, deze plaats) |
113-114 |
dien vroomen stam, In Waldoos tuin: die vrome ‘stamboom’ in de tuin van Pierre Valdès, dat vrome volk der Waldenzen |
115 |
Vokt: Brengt ... voort (wnt iii, iii, 4607, deze plaats: ‘In zeer vrij gebruik’), Stookt ... op |
120 |
den raad der offersanten: de opzet van de ‘heiligen’ die het misoffer brengen, de katholieke geestelijken |
122 |
Op aard, gestookt: dwz. dat hier op aarde gestookt blijkt te worden |
124 |
Met kous, en schoenen aan de hielen: dwz. Zonder enige consideratie (vgl. de uitdrukking ‘met kousen en schoenen over iemand heen lopen’, wnt vii, ii, 5861) |
126 |
Melles martelblaaren: de bladzijden van Melles martelarenboek. Bedoelt Six het Groot Recht-ghevoelende Christen Martelaers-Boeck (1619) van Abraham Mellinus (...-1622)? Het eerste, volumineuze deel van dat werk (een volgend deel is nooit verschenen) omvat de geschiedenis van de martelaren tot 1520. Het is opgedragen aan Prins Maurits en de Staten-Generaal (Nagtglas ii, 1893, p. 167-168 en Mellinus, 1619). De verkorting van Mellinus tot Melles is niet probleemloos, maar ik ken geen ander in de termen vallend martelarenboek. |
129 |
Of pryst: Prijst ... soms |
|
Turyn: Turijn, de regeringszetel van de hertogen van Savoie |
131 |
Van Indiaansche slaavery: Wegens de slavernij die zij de Westindiërs hebben opgelegd |
| |
| |
132 |
En 't vrye Neerland niet vergeeten: dwz. En niet te vergeten wegens de tirannie in de vrije Nederlanden |
133 |
den freevelmoed: de boosaardigheid |
134 |
prins Filippus soudenieren: de soldaten van Filips ii Augustus (1165-1223), koning van Frankrijk en een berucht vervolger van de Waldenzen. Met prins (‘heerser’, wnt xii, ii, 4208) zal Six alluderen op Filips' keizerlijke bijnaam. |
135 |
Aan 't moorden: Die aan het moorden waren |
|
Vaudooische: Waldenzische |
136 |
stieren: zenden |
137-138 |
Zoo ... kerke: vgl. de vermaarde uitspraak van Cyprianus: ‘het bloed der martelaren is het zaad der kerk’ |
140 |
In leelien: In de vorm van leliën (vgl. Hooglied 3:2) |
141 |
de braam: het braambos (vgl. Exodus 3:2) |
143 |
ooverheert: onderworpen, overmeesterd |
147 |
krygen sy: als zij ... krijgen |
148 |
Op: Over |
|
|