toelichting |
Nog eens maakt Six gebruik van de achternaam, Arentse, van Greniers bruid, om een eigenaardige toepassing van de Prometheusmythe uit te werken. Het gedicht staat op p. 539 van Six' bundel. |
|
annotatie |
|
|
4 |
deur: door ... heen, tussen ... uit |
5-8 |
Maar daar een aarends buik [...] zal slikken: Maar waar wel de buik van een arend (geen gier) ... zich tegoed zal doen (wnt xiv, 1770) |
5 |
verlekkert, op: begerig naar |
|
uw bloed: met de toespeling: uw nageslacht |
6 |
En teelende ingewand: En uw voortbrengende, produktieve binnenste (de lever gold immers als een bloedvormend orgaan, wnt viii, i, 1816), hier echter metaforisch voor: uw sexueel vermogen |
6-7 |
by beurten, aan 't verquikken Naa 't flaauwen: dat keer op keer aansterkt na verlies van krachten, metaforisch voor: dat telkens opleeft na de verzadiging |
7 |
een stroom: een watermassa, watervlak |
|
vloedt: rijst |
8 |
Versaadight nimmermeer, hoe wel se swelt: Die hoewel zij dik zal worden (van het voedsel), nooit verzadigd zal zijn (bepaling bij een aarends buik). Six heeft het oog op een toekomstige zwangerschap van Greniers vrouw. |
9 |
o Heemellyk bestier!: o wonderlijke beschikking van de hemel! |