toelichting |
Dit gedicht staat op p. 537-538 van Six' Poësy. |
|
annotatie |
|
|
titel |
boerde: Grap, Spotternij |
1 |
op goeden grond: dwz. op een goede basis, als het te pas komt |
2 |
boerden: grappen maken (woordspel met ‘boeren’ op goede grond) |
|
jokken: gekheid maken (woordspel met jokken of jukken, in het juk spannen, wnt vii, i, 545) |
3 |
Al dansen wy, met stokken: Al voeren wij een stokkendans uit, Al zwaaien wij bij het dansen met stokken (vgl. wnt xv, 1834, stokkendans), dwz. Al maken wij plezier met het gevaar de ander te kwetsen |
4 |
Al quetse ik soet, van verre, uw mond: ‘Al bijt ik u, van verre, bij de vriendschappelijke kus in de lip’, dwz. Al kwets ik u zoals een vriend een vriend kan kwetsen |
5 |
kunt: zult ... kunnen |
|
myn jokschen sin: mijn speelse bedoeling (wnt vii, i, 328, deze plaats) |
6 |
kittlen: plagerig prikkelen (wnt vii, ii, 3184, deze plaats) |
|
soetjes nypen: zachtjes knijpen, een beetje pesten |
8 |
Met u saam: Door u samen |
9 |
Van die: Van haar, die (sluit aan bij feest; de bruiloft werd immers in het ouderlijk huis van de bruid gevierd) |
9-10 |
reekent Te zyn: erop rekent ... te zullen zijn |
11 |
van Bruids hand: in het handschrift van de bruid |
12 |
Is dit geen feil, wil 't my vergeeven: dwz. Als dit geen fout is (waar ik de vinger bij leg), neem het me dan niet kwalijk |
14 |
Op Neerlandsch: Dat op zijn Nederlands luidt: |
|
mans hand booven: dwz. de man heeft de bovenhand, is de baas (hier met name van toepassing omdat hand ook ‘handschrift’ betekent) |
17 |
de werreld: dwz. de mensheid |
|
teelden: voortbrachten |
18 |
bestemoer: onze oude grootmoeder, Eva |
|
verbeelden: uitbeelden |
19 |
onderhoudt: in stand houdt |
20 |
de dieren: meewerkend voorwerp |
|
de wys te tieren: de manier om zich met succes voort te planten |
22 |
minlik: verliefd |
23 |
leght [...] booven: heeft de bovenhand (maar, in verband met de wys te tieren ook letterlijk: ligt ... boven bij de geslachtsdaad) |
24 |
Dies: Daarvoor |
|
zoo: als Zodanige, nl. als Hoofd (vgl. Efeziërs 5:22-24) |
25 |
Uw trouwen is noch niet volbracht: Inderdaad is uw huwelijk nog niet gesloten. Six neemt de mogelijke tegenwerping meteen op in zijn betoog. |
26 |
Maar hoe?: Maar toch - hoe dan wel? De hoe-vraag loopt vooruit op r. 28, die het voegwoord Maar opvat. |
|
oopenbaarlik: in het openbaar, ‘officieel’ |
27 |
den Heemel: de plaats immers waar ware huwelijken worden gesloten |